Havo 3 - betrekkelijk voornaamwoord

Dinsdag 24 november 
Pak je leesboek en start met lezen 

Uitleg betrekkelijk voornaamwoord

Aan de slag

Controlevragen in de LessonUp 
timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 24 november 
Pak je leesboek en start met lezen 

Uitleg betrekkelijk voornaamwoord

Aan de slag

Controlevragen in de LessonUp 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Maak de zin af door een woord/woorden op de stippellijn in te vullen.
De eerste prijs was voor ................... die schitterde in de film Endless.

Slide 2 - Open vraag

Maak de zin af door een woord/woorden op de stippellijn in te vullen.
Jimmie vertelt graag ........................... die niemand gelooft

Slide 3 - Open vraag

Maak de zin af door een woord/woorden op de stippellijn in te vullen.
Gisteren downloadde Derk ................. dat inmiddels superpopulair is.

Slide 4 - Open vraag

Maak de zin af door een woord/woorden op de stippellijn in te vullen.
.......................... die de heer Vogel heeft gekocht, rijdt maximaal 25 km per uur.

Slide 5 - Open vraag

Startopdracht 
Wat is de overeenkomst tussen je ingevulde antwoorden? Let op de dikgedrukte woorden. Denk eerst zelf na, overleg daarna met je buurman/buurvrouw

De eerste prijs was voor ................... die schitterde in de film Endless. 
Jimmie vertelt graag ........................... die niemand gelooft 
Gisteren downloadde Derk ................. dat inmiddels superpopulair is. 
.......................... die de heer Vogel heeft gekocht, rijdt maximaal 25 km per uur. 

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de les kun je het betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 7 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
  • die → verwijst naar DE woorden
        Ik koop de krentenbol die er smakelijk uitziet.
  • dat→ verwijst naar HET woorden
        Hier staat het huis dat ik wil kopen.
  • wie → verwijst naar een persoon
        Anna, met wie ik altijd naar school fiets, is vandaag ziek. 



Slide 8 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
WAT:
  • De overtreffende trap: 
    Het lekkerste wat ik ooit heb gegeten, is spaghetti bolognese. 
  • Bij woorden als: Alles, Iets, Niets, Enige, Veel
    Alles wat je wilt weten, kun je googelen. 
  • Verwijzen naar een hele zin
    De ouders van Isa laten haar vrij, wat ze fijn vindt. 

Slide 9 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord
Soms kun je WIE of WAT vervangen door degene die of datgene wat. Dat noem je een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent.

  • Wie (degene die) het laatst lacht, lacht het best.
  • Wie (degene die) nooit lacht, heeft geen plezier in zijn leven. 
  • Wat (datgene wat) je gisteren deed, kun je maar beter niet weer doen. 
  • Wat (datgene wat) je zegt, ben je zelf. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in je schrift opdracht 1 en 2 op blz. 31. Je mag overleggen. 


Klaar? Werk verder aan je werkstuk
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Het schilderij.... je hebt opgehangen hangt scheef
A
die
B
dat
C
wie
D
wat

Slide 12 - Quizvraag

De gewonde hond...... ik vond, jankte heel zielig
A
dat
B
die
C
wie
D
wat

Slide 13 - Quizvraag

..... niet horen wil, moet maar voelen.
A
dat
B
die
C
wie
D
wat

Slide 14 - Quizvraag

De notaris schrijft altijd met de pen, .... hij van zijn vader heeft gekregen.
A
dat
B
die
C
wie
D
wat

Slide 15 - Quizvraag

Raften is het engste en spectaculairste .... ik ooit heb gedaan.
A
dat
B
die
C
wie
D
wat

Slide 16 - Quizvraag