Werkwoordspelling VWO 2, kern les 27

Wat doen we vandaag? 
  • Even inkomen - werkwoordspelling 
  • Leerdoelen bespreken 
  • Interactieve instructie werkwoordspelling 
  • Aan de slag 

Wat heb je nodig? 
  • Boek open op bladzijde 110 (les 27, Werkwoordspelling)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Even inkomen - werkwoordspelling 
  • Leerdoelen bespreken 
  • Interactieve instructie werkwoordspelling 
  • Aan de slag 

Wat heb je nodig? 
  • Boek open op bladzijde 110 (les 27, Werkwoordspelling)

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hieronder verschillende vormen van het werkwoord 'waaien'. In welke zinnen zijn ze juist gespeld?

Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Het waait vandaag hard.
B
Het waaide gisteren hard.
C
Het woei gisteren hard.

Slide 2 - Quizvraag

  • Taal verandert, maar dat duurt wel heel lang. 
  • Ooit was de enige juiste spelling 'Het woei gisteren hard'
  • Tegenwoordig worden zowel 'woei' als 'waaide' goedgekeurd
  • Taal verandert, maar dat duurt wel heel lang.
  • Ooit was de enige juiste spelling 'Het woei gisteren hard'. 
  • Tegenwoordig worden zowel 'woei' als 'waaide' goedgekeurd. 
  • Waarschijnlijk komt er een dag waarop alleen 'waaide' als juist wordt gezien. 



  • Wat voelt voor jou het meest natuurlijk: 'woei' of 'waaide'?
  • Stel deze vraag vanavond aan jouw ouders. 

Slide 3 - Tekstslide

  • Taal verandert, maar dat duurt wel heel lang. 
  • Ooit was de enige juiste spelling 'Het woei gisteren hard'
  • Tegenwoordig worden zowel 'woei' als 'waaide' goedgekeurd
  • Jullie moeten nu nog de regels van de werkwoordspelling leren. 
  • Wie weet is dat over tien jaar niet meer het geval en mag je dan werkwoorden spellen zoals jij dat wil. 
  • 'Hij hout van zijn moeder' i.p.v. 'Hij houdt van zijn moeder.'






  • Wat zou een voordeel kunnen zijn als er geen regels voor werkwoordspelling meer waren? 
  • Wat zou een nadeel kunnen zijn? 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen. 
Wat heb je hieraan in het leven? 


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen - wat heb je eraan? 
  • Je hebt het altijd nodig bij alles wat je schrijft.
  • Word herkent lang niet alle werkwoordspellingsfouten, dus je moet het zelf kunnen. 
  • Uit onderzoek blijkt dat mensen die spelfouten maken, minder serieus worden genomen. Denk hierbij aan een sollicitatiebrief , een werkgerelateerde mail, een klachtenbrief enzv. 

Slide 6 - Tekstslide

Juliette (vinden, t.t.) Temptation Island een fantastisch programma.

Slide 7 - Open vraag

Werkwoordspelling 
Om een werkwoord goed te spellen, moet je allereerst drie dingen weten: 
  1. Is het werkwoord een persoonsvorm (in de tegenwoordige of verleden tijd)?
  2. of iets anders? (een voltooid/onvoltooid deelwoord, infinitief, bijv nw)?
  3. Gaat het om een sterk, zwak of onregelmatig werkwoord?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
- Leer jezelf aan om een stappenplan te volgen om deze werkwoorden juist te spellen. 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hij (geloven, t.t.) die leugens toch niet? 
  • Stap 1: Hij geloofd/gelooft die leugens toch niet? 
  • Stap 2: is geloofd/gelooft de persoonsvorm? -> ja, want als ik de zin in de verleden tijd zet, verandert geloofd/gelooft in geloofde (Hij geloofde die leugens toch niet? )
  •  Stap 3: Wie geloofd/geloofd er iets niet?->hij ->dus: stam+ t 
  • Stap 4: Hij gelooft die leugens toch niet? 

Slide 15 - Tekstslide

Tante Yvonne (houden) heel veel van haar hondje Turbo.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Ik (missen, v.t.) de juiste afslag.
  • Stap 1: Ik miste/misde de juiste afslag. 
  • Stap 2: is miste/misde de persoonsvorm? -> ja, want als ik de zin in de tegenwoordige tijd zet, verandert  miste/misde in mis  (Ik mis de juiste afslag )
  •  Stap 3: 't sexy fokschaapje gebruiken. Zit de laatste letter van de stam (miss) in 't sexy fokschaapje? -> Ja!  -> dus: stam + te 
  • Stap 4: Ik miste de juiste afslag. 

Slide 18 - Tekstslide

Hij (verwachten, v.t.)
niet dat de leerlingen de toets zouden vinden.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Ik heb 8000 euro (pinnen).
  • Stap 1: Ik heb 8000 euro gepind/gepint. 
  • Stap 2: is miste/misde de persoonsvorm? -> nee, want als ik de zin van tijd verander (ik had 8000 euro gepint/gepind) dan verandert gepind/gepint niet van vorm.
  • Stap 3: OF verlengproef: zeg je gepinde of gepinte? -> gepinde, dus gepind met een 'd'. OF 't sexy fokschaapje gebruiken. Zit de laatste letter van de stam (pinn) in 't sexy fokschaapje? -> Nee, dus: gebruik een 'd' 
  • Stap 4: Ik heb 8000 euro gepind. 

Slide 21 - Tekstslide

Dat moment staat in zijn geheugen (griffen).
.

Slide 22 - Open vraag

Vanuit een woonhuis (worden, tt)
de dader al een tijd (bespieden, v.d.)
.

Slide 23 - Open vraag

Ik ben toen ik klein was vaak door mijn kat (krabben).

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Halverwege werd nog de snelste tijd (timen) , maar hij (finishen, v.t.) als laatste.

Slide 26 - Open vraag

Hij (faken, vt) dat hij (faceliften) was.

Slide 27 - Open vraag

Leerdoelen 
  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen. 

Slide 28 - Tekstslide

4 vragen 
hierna volgen 4 vragen.  
Spel de werkwoordsvormen juist in de zinnen. 

Slide 29 - Tekstslide

Lionel Messi (stichten, vt) veel verwarring bij de verdediging van de tegenstander.

Slide 30 - Open vraag

De (beantwoorden) vraag werd helaas niet goed gerekend.

Slide 31 - Open vraag

Heeft hij dat filmpje echt per ongeluk (deleten)?


Slide 32 - Open vraag

Het (gebeuren) wel eens dat leerlingen telaat komen op school.


Slide 33 - Open vraag

Leerdoelen 
  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een correct gespelde werkwoordsvorm invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in werkwoordspelling uitleggen. 
Wat heb je hieraan in het leven? 


Slide 34 - Tekstslide

Deze week
beheersing van ww-spelling
- KERN les 27, blz 110
- veel oefeningen op cambiumned.nl 

Slide 35 - Tekstslide