In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Bienvenue!
à la classe de français
Slide 1 - Tekstslide
Maintenant ...
... prend ton cahier ou fais un document pour les notes de grammaire
Slide 2 - Tekstslide
leerdoel
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -ir en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent en passé composé (tegenwoordige tijd en voltooid tegenwoordige tijd)
Slide 3 - Tekstslide
3 typen regelmatige werkwoorden
Hierbij kun je de regels volgen
elk werkwoord dat zo eindigt, houdt zich aan dezelfde regel
werkwoorden die eindigen op -er(bijv. parler), op -ir (bijv. finir) en op -re (bijv. répondre)
-ER
-IR
-RE
Slide 4 - Tekstslide
les verbes en -er
je Je parle ik praat (parler)
tu parles
il/elle/on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
Slide 5 - Tekstslide
Les verbes -er (p.c)
J'ai parlé Ik heb gepraat/gesproken. (parler)
Tu as parlé
Il/elle/a parlé
Nous avons parlé
Vous avez parlé
Ils/elles ont parlé
Slide 6 - Tekstslide
les verbes en -re
(p.ex. répondre)
je répond (ik beantwoord)
tu répond
il/elle/on répond
nous répond
vous répond
ils/elles répond
s
s
ons
ez
ent
Slide 7 - Tekstslide
Verbes -re (p.c)
J'ai entendu Entendre - re + u
tu as entendu
il/elle/on entendu
nous avons entendu
ils/elles ont entendu
Slide 8 - Tekstslide
La compétition entre les groupes
jullie score wordt bijgehouden!
Slide 9 - Tekstslide
Regarder: je (ik kijk)
A
je regarde
B
je regardes
C
je regardet
D
je regard
Slide 10 - Quizvraag
perdre: il (hij verliest)
A
il per
B
il perde
C
il pert
D
il perd
Slide 11 - Quizvraag
Rester: tu (jij blijft)
A
tu reste
B
tu restes
C
tu restet
D
tu rest
Slide 12 - Quizvraag
Regarder: nous (wij kijken)
A
nous regarde
B
nous regardes
C
nous regardons
D
nous regardez
Slide 13 - Quizvraag
répondre: je (ik antwoord)
A
je réponds
B
je répondu
C
je répond
D
je répondt
Slide 14 - Quizvraag
chercher: ils/ elles (zij zoeken)
A
ils cherche
B
ils cherchent
C
ils cherchons
D
ils cherchez
Slide 15 - Quizvraag
Hij heeft beantwoord
A
Il a répondu
B
Il a répondi
C
Il a répondé
Slide 16 - Quizvraag
Zij hebben gevonden
A
Ils ont trouvent
B
Ils trouvent
C
Il a trouvé
D
Ils ont trouvé
Slide 17 - Quizvraag
leerdoel 6
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er, -en -re goed vervoegen in een Franse zin in de présent en passé composé (tegenwoordige tijd)
Au travail:
www.verbuga.eu
Let op: week 45 SO Werkwoorden
Slide 18 - Tekstslide
timer
15:00
Slide 19 - Tekstslide
Aujourd'hui
Doel: alle regelmatige werkwoorden kunnen vervoegen.
-ir, -re, -er
In de tegenwoordige tijd en voltooid tegenwoordige tijd