Hoofdstuk 6, paragraaf 4

Paragraaf 4: Ruimtegebruik in het waddengebied. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4: Ruimtegebruik in het waddengebied. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Natuur op de wadden
  • Natuurkrachten hebben een getijdenlandschap gevormd
  • Hoge biodiversiteit
  • Leven op de wadden is aangewezen op kringloop van eten en gegeten worden (zie figuur 17 lesboek)
  • Alles gaat in een zogenaamde voedselkringloop

Slide 4 - Tekstslide

Natuur op de wadden
  • Wisselwerking tussen levende wezen en levenloze omgeving noem je: Ecosysteem
  • Dit speelt zich af op verschillende schaalniveaus
  • Waddenzee is een 'kraamkamer' voor verschillende vissoorten. Ze groeien hier op en vertrekken dan naar de Noordzee

Slide 5 - Tekstslide

Natuur op de wadden
  • Het is ook een bealngrijke schakel in de Oost-Atlantische vogeltrekroute. 
  • Bekijk hiervoor figuur 18 in het lesboek. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Toerisme op de wadden
  • Waddengebied is niet alleen natuur maar ook een belangrijk toeristengebied. 
  • Jaarlijks komen er zo'n 2 miljoen bezoekers. 
  • Je moet hier met de boot komen en dat geeft veel mensen het echte 'eilandgevoel' 

Slide 8 - Tekstslide

Toerisme op de wadden
  • 80 tot 90% wordt verdiend uit het toerisme. 
  • Het gaat dan om werk in hotels, campings en vakantiehuisjes of te wel verblijfsaccomodaties. 

Slide 9 - Tekstslide

Toerisme op de wadden
  • Er wordt gestreeft naar duurzaam toerisme
  • Hierdoor wordt er zoveel rekening gehouden met lokale bewoners en de natuur. Zo kan toerisme en natuurbehoud zo goed mogelijk samen. 

Slide 10 - Tekstslide

Toerisme op de wadden. 
  • Er zijn ook plekken op de Waddeneilend waar geen toeristen mogen komen. 
  • De maatregelen om de spreiding van het aantal toeristen in een gebied te beïnvloeden noem je zonering

Slide 11 - Tekstslide

Toerisme op de wadden
  • Het hoogseizoen van de Waddeneilanden is de zomer. 
  • Hierin bereikt het aantal toeristen een piek, deze komt dan dichtbij het maximum. Op Texel is dit bijvoorbeel 45.000. 
  • Een betere spreiding van toeristen heet: Seizoensverlenging

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Belangentegenstellingen
  • Er wordt door heel veel instanties gebruik gemaakt van het Waddengebied. 
  • Ieder heeft zo zijn eigen belang voor het gebruik van deze ruimte. 
  • Soms staan ze dan lijnrecht tegenover elkaar. Dan gaat het om wat belangrijker is. Bijvoorbeeld natuur of economie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Quiz
Na deze slide volgt de quiz over deze Lessonup/paragraaf. Maak deze eerst voor je begint aan de opdrachten van de paragraaf. In de planner op It's Learning staat welke opdrachten je moet maken voor deze paragraaf. 
Bestudeer ook eerst B8, B25, B177, B205, B207 & B208

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een andere naam voor variatie aan levensvormen?
A
Bioversiteit
B
Biodiversiteit
C
Ecosysteem
D
Voedselkringloop

Slide 19 - Quizvraag

Waarom noemen ze het Waddengebied een 'kraamkamer' voor verschillende vissoorten?

Slide 20 - Open vraag

Het Waddengebied is een belangrijke schakel voor welke vogeltrekroute?
A
Noord-Atlantische
B
Oost-Atlantische
C
Zuid-Atlantische
D
West-Atlantische

Slide 21 - Quizvraag

Waarom komen mensen graag naar het Waddengebied?
A
Net het Nederlandse Spanje
B
Geeft mensen het 'Echte' eiland gevoel
C
Rust en ruimte
D
Stedelijk gevoel

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel procent verdienen de mensen aan toerisme in het Waddengebied?

Slide 23 - Open vraag

Naar welk soort toerisme streeft men in het waddengebied?
A
Stedelijk toerisme
B
Rolkoffer toerisme
C
Massatoerisme
D
Duurzaam toerisme

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemt men de maatregelen om spreiding van toeristen in een gebied te beïnvloeden?
A
Zone inrichting
B
Zone aanwijzing
C
Zonering
D
A.P.V.

Slide 25 - Quizvraag

Het maximum aantal slaapplaatsen van Terschelling is 25.000 slaapplaatsen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De betere spreiding van toeristen over het jaar noem je?
A
Hoogseizoen
B
Laagseizoen
C
Seizoensverspreidig
D
Seizoensverlenging

Slide 27 - Quizvraag

Alles wat je doet in je vrije tijd noem je?
A
Hobby
B
Weekend
C
Recreatie
D
Vakantie

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer valt het hoogseizoen eigenlijk?
A
Juni en juli
B
Juli en augustus
C
Augustus en september
D
Mei en juni

Slide 29 - Quizvraag

Wat is seizoenswerk?

Slide 30 - Open vraag