Grammatica zinsdelen H5 en 6

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Leerdoelen
- Korte herhaling pv, zinsdelen, ow, wg en lv
- Uitleg meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
- Oefenen ontleden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan het meewerkend voorwerp in zinnen vinden.
- Ik kan de bijwoordelijke bepaling in zinnen vinden. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke zinsdelen zijn juist benoemd:
De politie heeft op de A2 veel boetes uitgedeeld.
A
De politie = ow
B
heeft uitgedeeld = pv
C
op de A2 = lv
D
veel boetes = lv

Slide 4 - Quizvraag

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
maak
straks
mijn
opdrachten
wel

Slide 5 - Sleepvraag

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. Als aan of voor wél in de zin staat, kun je het weglaten. 
- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie (organisatie/dienst). 

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 10 - Quizvraag

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 11 - Quizvraag

Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vindt, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)

mv: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-meewerkend-voorwerp/


Slide 12 - Tekstslide

Oefenen ontleden
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- Paragraaf 9: opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bladzijde 220-221.

Lastig? Extra oefenen in De Brug op Nieuw Nederlands online.
Goed in ontleden? Sla opdr.  3 over, maak 1, 2, 4, 5 en 6. Ga verder met paragraaf 11. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg bijwoordelijke bepaling 
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft extra informatie in een zin. Vaak kun je deze informatie weglaten. Een bwb geeft antwoord op vragen als: Hoe?, Hoelang?, Hoever?, Waar?, Waardoor?, Waarheen?, Waarom?, Waarover? en Wanneer?

Vb: Waarom | heeft | Cis | zoveel troep | in de garage | staan.|
            bwb       pv/wg    ow            lv                       bwb                  wg

Slide 14 - Tekstslide

Bedenk een aantal groepen woorden die een bwb zouden kunnen vormen.

Slide 15 - Woordweb

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Let op
- Alle vraagwoorden waarmee je een bwb kan vinden, zijn ook bwb! (Waar, wanneer, waarom, hoe etc.)
- Woorden die een zekerheid/onzekerheid aangeven zijn ook bwb: niet, wel, misschien, absoluut, natuurlijk, waarschijnlijk etc.
- In een zin kunnen één, geen of meerdere bwb's voorkomen. 

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:
1. Zoek de persoonsvorm en deel de zin op in zinsdelen. 
2. Benoem het ow, wg, lv en mv. 
3. Bekijk welke zinsdelen nog over zijn. Geven deze zinsdelen antwoord op vraagwoorden, zoals Hoe?, Hoelang?, Wanneer?, 
Waar?, Waardoor?, Waarom? Ja? Dan is het een bwb. 
           Let op: gebruik geen Wie? of Wat? !

Slide 17 - Tekstslide

Wie/wat is de bwb:
Waar heb je die broek gekocht?
A
Waar
B
heb
C
je
D
die broek

Slide 18 - Quizvraag

Wie/wat is de bwb?
Na afloop van het debat moesten leerlingen helpen bij het opruimen van de stoelen.
A
Na afloop van het debat
B
moesten helpen
C
leerlingen
D
bij het opruimen van de stoelen

Slide 19 - Quizvraag

Wie/wat is de bwb?
In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.
A
In deze rustige week voor Pasen
B
een paar dagen
C
naar de Ardennen
D
geen bwb

Slide 20 - Quizvraag

Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vindt, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)

bwb: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-bijwoordelijke-bepaling/

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen ontleden
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- Paragraaf 11: opdracht 1, 2, 3, 4 en 5 bladzijde 224-225.

Lastig? Extra oefening in De Brug op Nieuw Nederlands online.
Goed in ontleden? Sla opdr. 1 en 3 over, maak opdr. 2, 4 en 5. Maak een zelftest op cambiumned.nl om te checken of je alle zinsdelen voldoende snapt. 

Slide 22 - Tekstslide

Meten = weten
Kijk je opdrachten goed na!

Slide 23 - Tekstslide

Check lesdoelen
Maak in de volgende volgorde een zin:

 bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.

Slide 24 - Tekstslide

Tip
Maak voor jezelf een stappenplan van hoe je alle zinsdelen kan vinden. 
1. Zoek de pv. Verander de zin van tijd of getal. 
2. Deel de zin op in zinsdelen. Hussel de zin. 
3. Zoek het onderwerp. Wie/wat + pv?
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde. Alle werkwoorden in de zin
.....

Slide 25 - Tekstslide