Engelse werkwoorden in het Nederlands

Engelse werkwoorden in het Nederlands.
racen - ik race - jij race???
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Engelse werkwoorden in het Nederlands.
racen - ik race - jij race???

Slide 1 - Tekstslide

Detox. Ontgiften.
Hij detoxte een hele week!

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, worden vervoegd volgens de Nederlandse regels.
STAP 1: de EN eraf
STAP 2: welke tijd?
(vt en voltooid, controle 't xkfschp
Het gaat ook om de klank;
faxen- ik fax/faks

ik time goed, hij timeT goed, ik discjockey graag, zij discjockeyDE gisteren,
zij disT hem veel,  hij wordt teveel gedisT , recyclen: ik recycle plastic, hij heeft veel plastic gerecycled

Slide 3 - Tekstslide

socializen. ik socialize klinkt als SOCIALAIZ
 en die e moet erbij. Daar kijk je niet naar.

Slide 4 - Tekstslide

Jij socializen graag:
wordt dus:
A
jij scia, sozi wat?
B
socializeT
C
socialized

Slide 5 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 6 - Quizvraag

Dirk (followen) die bekende vlogger.
In de verleden tijd is:
A
Followde
B
Followte

Slide 7 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: e-mailen
A
emailde
B
emaildde
C
e-mailde (ge-e-maild)
D
e-maildde

Slide 8 - Quizvraag

Skypen.
Jij (skypen) met oma in Amerika
A
Skypte
B
Skypete
C
skypede

Slide 9 - Quizvraag

Makkie toch?

Slide 10 - Tekstslide