Thema 7 week 1 les 2: Aanwijzend voornaamwoord

Doel van de les:
Jullie kunnen een aanwijzend voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken in een zin.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les:
Jullie kunnen een aanwijzend voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

deze hond 
dit hondje
die hond
dat hondje
Als iets dicht bij je is gebruik je deze of dit.
Als iets verder van je is gebruik je die of dat.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Ik neem deze fiets morgen wel mee.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Heb je bij dat terras een ijsje gegeten?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

Ik loop met die juf mee.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

Deze planten hebben water nodig.

Slide 7 - Open vraag

Welk aanwijzend voornaamwoord kun je hier invullen?
Ik pak een broodje uit.....mand daar.
A
deze
B
die
C
dat
D
dit

Slide 8 - Quizvraag

Marion en Anne gaan uit eten. Ze staan voor een restaurant. Verderop is er nog een. Marion vraagt: "Zullen we in dit restaurant of in ................restaurant gaan eten?"

A
deze
B
dat
C
die
D
dit

Slide 9 - Quizvraag

Rick en Andy voeren een leeuw. Rick vraagt: "Vind je deze of................die verderop mooier?
A
deze
B
dat
C
die
D
dit

Slide 10 - Quizvraag



..........eitje hier is veel groter dan dat eitje daar.
A
Deze
B
Dat
C
Die
D
Dit

Slide 11 - Quizvraag