nevenschikking <> onderschikking
- nevenschikking (2 hoofdzinnen): /
Zij is boos/, want /hij is te laat/. > Zij is boos. Hij is te laat.
hz hz
- onderschikking (hoofd- en bijzin): /Zij is boos, /omdat hij te laat is/.
> Zij is boos. Hij te laat is
hz bz