2.4 Val van het Romeinse Rijk

Het einde van het Romeinse Rijk
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het einde van het Romeinse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandige les
Neem eerst de informatie in de slides door
Maak dan de lesopdracht

Pas op! 
Houd voor het 2e deel zeker 40 minuten over. 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De belangrijkste volken rondom het Romeinse Rijk tussen de 2e-5e eeuw
Hunnen
Angelen
Saksen
Vandalen
Visigoten
Ostrogoten

Slide 4 - Tekstslide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit schilderij is het vierde deel van de serie heet Destruction, en lijkt op de inval van Rome door de Vandalen (in 455)
Een dreigende lucht met donkere wolken.
Een gebroken schild
Van een standbeeld ontbreekt het hoofd
Een vrouw wordt in het water gegooid
Een noodbrug die op instorten staat
Een vernielde brug.
Een paleis staat in brand: je ziet de vlammen

Slide 5 - Tekstslide


Barbaren!


  • Aan het eind van de 3e eeuw vallen vreemde volken het Romeinse Rijk vanuit het oosten aan. 
  • De Romeinen noemen ze barbaren. Dit komt van het Griekse woord barbaros
  • Zo klinkt de taal van de barbaren namelijk volgens hen: 'bar, bar, bar, bar'.

Slide 6 - Tekstslide


Het Rijk in de problemen


  • Het gaat niet goed met het Romeinse Rijk: de keizers zijn vooral bezig met ruzies en feesten. 






De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit schilderij is het derde deel van de serie heet Consummation (verorbering), en laat zien dat er vooral heel veel gefeest wordt.

Slide 7 - Tekstslide

Het Rijk wordt gesplitst
395


  • Het Rijk wordt in 395 twee stukken gedeeld. 
  • Het oostelijk deel wordt het Oost-Romeinse Rijk. De hoofdstad is Constantinopel. In het West-Romeinse Rijk blijft Rome (voorlopig) de hoofdstad. 
  • Beide rijken hebben een eigen keizer.






Slide 8 - Tekstslide

In het West-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Rome (later: Milaan en Ravenna), spraken de meeste mensen Latijn.
In het Oost-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Constantinopel, spraken de meeste mensen Grieks. (1453)

Slide 9 - Tekstslide


Machtsstrijd


  • Elke troonopvolging gaat gepaard met ruzies, moord en verraad.
  • Legeraanvoerders willen keizer worden en laten soldaten terugkomen naar Rome
  • Hierdoor blijven de grenzen onbewaakt achter.






Niet alleen een machtsstrijd maakte een einde aan het West-Romeinse Rijk, er was ook aantal slechte keizers die er een potje van maakte. Zoals Honorius (384 - 423). Hij werd algemeen beschouwd als een van de slechtste keizers die het Romeinse Rijk heeft gekend. Toen hij keizer werd was er nog niet veel gevaar. Toen hij stierf was het West-Romeinse rijk al niet meer te redden.

Slide 10 - Tekstslide


De Hunnen



  • De Hunnen zijn een stam uit Azië. 
  • Ze zijn gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. 
  • Over hun leider Atilla wordt gezegd dat hij geen genade voor lafheid kent...

Slide 11 - Tekstslide


Grote Volksverhuizing
3e eeuw - 5e eeuw



  • ...Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken. 
  • En door deze volken, gaan andere volken ook weer op de vlucht. 
  • In heel Europa trekken volken rond.

Slide 12 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De Grote Volksverhuizing tussen de 3e en 5e eeuw.
De Hunnen waren een stam uit Azië. Ze waren gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken.
De Vandalen kwamen helemaal tot aan Rome. Ze plunderden de stad een paar keer en roofden zelfs het goud van de tempeldaken. Het begrip vandalisme komt inderdaad van de plunderende Vandalen.
De Angelen en Saksen steken de Noordzee over en komen terecht in Engeland.
Veel namen van stammen kom je tegenwoordig nog steeds tegen in namen van landen en streken: Franci (Frankrijk), Alemanni (Duitsland, in het Frans: Allemange), Bavarii (Beieren), enz.

Slide 13 - Tekstslide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
Romeinse aanvoerders hebben steeds minder te zeggen, 
en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
Historici zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.

Slide 14 - Tekstslide




Romulus Augustulus






De 'kleine Augustus' is de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk. Hij is 10 jaar als hij keizer wordt, maar na een jaar wordt hij afgezet door de Germaan Odoaker.


Slide 15 - Tekstslide

En het Oost-Romeinse Rijk?

  • Het Oost-Romeinse Rijk blijft nog bijna 1000 jaar langer bestaan: pas in 1453 wordt Constantinopel ingenomen door de Turken.
  • Dat komt vooral doordat het goed beschermd ligt tussen woestijnen en bergen.
  • Bovendien geeft de Oost-Romeinse keizer vijanden geld om met rust gelaten te worden. 
Tegenwoordig is de Hagia Sophia (Aya Sophia) één van de grootste moskeeën ter wereld. In de tijd van het Oost-Romeinse Rijk was dit de grootste christelijke kerk ter wereld.

Slide 16 - Tekstslide


Wat is er gebleven?

  • In de duizend jaar dat het West-Romeinse Rijk heeft bestaan, heeft het veel achtergelaten, bijvoorbeeld: de taal (Latijn), de godsdienst (christendom), techniek, de kalender en wetgeving.

  • Veel kennis van de grote Griekse en Romeinse geleerden blijft bewaard in boeken, vooral in de bibliotheken van het Oost-Romeinse Rijk.
De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit is het vijfde schilderij uit de serie en heet Desolation (verlatenheid, eenzaamheid), en toont een rijk nadat het is ingestort.
Ook hier lijkt het weer een beetje op Rome, na de val van het West-Romeinse Rijk: de ruïnes zijn overgebleven...

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1
Stap 1 doe je alleen, daarna viertallen
1. Geef per oorzaak aan of het volgens jou een interne of een externe oorzaak is.

2. Je gaat elke oorzaak een cijfer geven:
1=de oorzaak die het minst belangrijk was voor de val van het Romeinse Rijk; 7=de oorzaak die het meest belangrijk was voor de val van het Romeinse Rijk.
     Let op: elk cijfer (1-2-3-4-5-6-7) geef je maar één keer!



Slide 18 - Tekstslide

stap 2
werk in viertallen
4. Bespreek met elkaar per oorzaak of je het eens bent over het soort oorzaak (intern/extern).

Slide 19 - Tekstslide

stap 3
  1. Vergelijk de cijfers die jullie hebben gegeven met elkaar.
 
a. Bespreek met elkaar: zijn er opvallende overeenkomsten of verschillen in de cijfers die jullie hebben gegeven?

b. Tel nu de cijfers van alle interne en externe oorzaken bij elkaar op. 
Je krijgt nu een totaalscore van alle interne oorzaken bij elkaar en een totaalscore van alle externe oorzaken bij elkaar. Welke van deze twee soorten oorzaken is bij jullie groepje het belangrijkste? Was de val van het Romeinse Rijk dus moord of zelfmoord?

Slide 20 - Tekstslide

Stap 4
  1. Maak van de zeven oorzaken een oorzaak/gevolg-schema op het A3-vel dat je van de docent hebt gekregen. Het is de bedoeling dat je uitlegt hoe het Romeinse Rijk in 476 ten val kwam. Doe het als volgt:
- je presenteert de oorzaken op een manier die jij passend vindt en trekt lijnen (bijvoorbeeld door oorzaken jij belangrijker vindt, groot te maken, en oorzaken die jij minder belangrijk vindt kleiner). In elke oorzaak zie je een aantal onderstreepte woorden. Die kun je overnemen op het A3-vel.
- Trek lijnen tussen de oorzaken die volgens jou met elkaar te maken hebben.
- Leg waar je dat kunt bij de lijnen uit wat het verband tussen twee oorzaken is.
- Er zijn geen foute antwoorden; zorg er vooral voor dat jij het schema kunt presenteren aan de klas en kunt toelichten. 

Slide 21 - Tekstslide

stap 5
6. bereidt zich voor op een presentatie van 1 minuut waar de belangrijkste conclusies van het groepje duidelijk worden voor de hele klas.
Vergelijk de drie A3-vellen waarop je de verbanden tussen de oorzaken hebt aangegeven met elkaar. 
Welke van deze vinden jullie als groepje het beste, en waarom?
Deze licht je aan het einde van de les toe

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide