Paragraaf 2.5

par 5 leerdoelen
- je begrijpt hoe de inkomende energie van de zon verdeeld wordt door de atmosfeer
-je kunt uitleggen waardoor luchtdrukverschillen ontstaan
-je kunt de grote windsystemen beschrijven
-je kunt de wet van Buys Ballot toepassen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

par 5 leerdoelen
- je begrijpt hoe de inkomende energie van de zon verdeeld wordt door de atmosfeer
-je kunt uitleggen waardoor luchtdrukverschillen ontstaan
-je kunt de grote windsystemen beschrijven
-je kunt de wet van Buys Ballot toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1
B, D

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
a Hoe hoger de geografische breedte, hoe kleiner de hoeveelheid zonnestraling. Of: hoe lager de breedte, hoe groter de hoeveelheid zonnestraling.
b Woestijngebieden kennen hoge luchtdruk en dus dalende lucht. Bij dalende lucht is er geen wolkvorming en dus bereikt veel zonnestraling het aardoppervlak.
c De meeste zonnestraling wordt opgevangen als de zonnepanelen de zonnestralen zo loodrecht mogelijk ontvangen, omdat dan de invalshoek het grootst is. Door de zonnepanelen schuin neer te zetten, zorg je daarvoor.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3
A, C

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
a Het gewicht van een kolom lucht.
b Wanneer er een verschil in luchtdruk tussen twee plaatsen is. Dit verschil ontstaat vaak door een verschil in temperatuur. Koude dalende lucht stroomt naar een gebied met warme en dus stijgende lucht.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4
c Overdag warmt land veel sneller op dan zeewater. De lucht boven land krijgt daardoor een lagere dichtheid/wordt minder dicht en gaat stijgen: er ontstaat lage luchtdruk. Door het relatief koude zeewater wordt de lucht boven zee juist dichter/krijgt een hogere dichtheid en ontstaat hoge luchtdruk. De lucht stroomt van hoge druk naar lage druk, dus waait er een zeewind. ’s Nachts is dit proces omgekeerd, omdat land veel sneller afkoelt dan zeewater.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4
d Doordat de ITCZ in juli opschuift naar het noorden, schuift het hogedrukgebied boven de Azoren/Sahara parallel aan de ITCZ ook naar het noorden en komt boven het Middellandse Zeegebied te liggen. Hoge druk betekent geen bewolking en dus geen neerslag in de zomer.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 5
a De zone in de tropen waar de passaatwinden convergeren (botsen) en opstijgen.
b Door de schuine stand van de aardas verschuift de loodrechte zonnestand van de Kreeftskeerkring in juli naar de Steenbokskeerkring in januari. De lage druk die door deze loodrechte zonnestand wordt veroorzaakt (de ITCZ) schuift in grote lijnen mee.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5
c Land warmt veel sneller op dan water. Wanneer de loodrechte zonnestand boven land staat, warmt dit dus snel op en ontstaat er relatief snel een lagedrukgebied (de ITCZ). Boven land volgt de ITCZ dan ook veel 'makkelijker' de loodrechte zonnestand. De lucht boven zee wordt veel minder snel verwarmd en dus duurt het veel langer voordat er een lagedrukgebied ontstaat. Hierdoor kan de ITCZ boven zee de loodrechte zonnestand niet (zo snel) volgen.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5
d Wanneer de ITCZ naar het noorden verschuift, schuiven de luchtdrukgebieden die er parallel aan liggen mee. Dus ook de luchtdrukgebieden die boven Nederland liggen. Hierdoor is de invloed van hoge luchtdruk in de maand juli iets groter dan in de winter.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6
a De windrichting keert om.
b In de maanden juni−juli ligt de ITCZ boven (het noordelijke deel van) Zuid-Azië.
– Er is in Zuid-Azië dan een aanlandige wind en die veroorzaakt neerslag (natte moesson).
– De ITCZ zelf is een lagedrukgebied, dat voor extra neerslag zorgt.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6
c Wanneer wind de evenaar passeert, komt hij op een ander halfrond en verandert de windrichting door de corioliskracht. Uit de wet van Buys Ballot vloeit voort dat de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts heeft en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links.                                          d In de maanden rond januari is er veel neerslag door een aanlandige wind/ natte moesson omdat de ITCZ dan boven Australië ligt. In de maanden rond juli is het juist droog door een aflandige wind/droge moesson.

Slide 20 - Tekstslide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 21 - Open vraag