les 1 - Wat is computional thinking (CT)

Computional Thinking (CT)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Computional Thinking (CT)

Slide 1 - Tekstslide

Computational thinking (CT)
betekent ongeveer
"denken als een computer"
maar computers denken niet, dus beter is:
"denken zoals een computer werkt"

Slide 2 - Tekstslide

Wat zou je moeten kunnen om
te "denken zoals een computer werkt" ?

Slide 3 - Woordweb

Wat is CT?

De vaardigheden om een probleem uit te pluizen en een stappenplan bedenken die door een computer uitgevoerd kan worden.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe doe je CT?
  1. Probleem uitpluizen en opdelen in kleinere sub-onderdelen
  2. Patronen in de onderdelen zoeken (zoals herhalingen)
  3. Onnodige details weghalen
  4. Stapjes opschrijven waarmee probleem opgelost wordt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waarom is dit vaak lastig?
Het probleem is erg groot.
Je weet niet hoe je moet beginnen.
Je raakt het overzicht kwijt.
Je oplossing is ingewikkeld en moeilijk uit te leggen.

Slide 7 - Tekstslide

Eenvoudig probleem oplossen met CT

Je kan dit al! 
Bijvoorbeeld sommen maken...

Slide 8 - Tekstslide

(3 + 4) x (15 - 6) - 34
stap 1: Welke (kleinere) onderdelen zitten in deze som ?
ofwel:
Hoe kan je de som in kleinere deelsommen opdelen,
zodat je beter op de uitkomst kan komen?

Slide 9 - Tekstslide

welke (kleinere) onderdelen zitten in deze som:
(3 + 4) x (15 - 6) - 34

Slide 10 - Open vraag

(3 + 4) x (15 - 6) - 34
stap 2: Welke patronen zie je in de onderdelen? 
ofwel
Zie je herhalingen, reeksen, gelijkenissen of rekenregels in de onderdelen van de som?

Slide 11 - Tekstslide

Welke patronen zie je in deze som:
(3 + 4) x (15 - 6) - 34
A
alle getallen uitrekenen
B
+ en - en x uitrekenen
C
stukjes tussen haakjes eerst uitrekenen
D
ik zie geen patronen

Slide 12 - Quizvraag

(3 + 4) x (15 - 6) - 34
Stap 3: onnodige details weghalen
ofwel
wat moet ik doen zodat ik alle gelijksoortige sommen kan oplossen?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het stappenplan voor sommen?
                          
1. Werk eerst de sommen tussen haakjes uit
2. Werk dan de overgebleven sommen uit
3. gebruik deze volgorde: 
vermenigvuldigen, delen, optellen, aftrekken 

Slide 14 - Tekstslide

Vaktermen voor de stappen

  1. Probleem opdelen in kleinere onderdelen = decompositie
  2. Patronen in de onderdelen zoeken = patroon herkenning
  3. Onnodige details weglaten = abstraheren (=abstract maken)
  4. Stapplan waarmee probleem opgelost wordt = algoritme

Slide 15 - Tekstslide

Hoe gaan we verder met CT?
Bij andere vakken legt de docent uit hoe je een complex vraagstuk moet aanpakken.
Bij CT moet je zelf op zoek gaan naar de aanpak van een ingewikkeld probleem!

Slide 16 - Tekstslide

Welke stelling over Computational Thinking (CT) klopt het beste?
A
Met CT kan je computers problemen laten oplossen
B
CT helpt om problemen op een slimme manier op te lossen
C
Met CT kan je alle vragen beantwoorden
D
CT is iets wat je al op de basisschool leert

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag!
Probleem: 
Hoe kan je het snelst van school naar huis gaan?
Schrijf op:
1. Maak een decompositie van de taak (subonderdelen).
2. Probeer patronen te herkennen.
3. Abstraheer de onderdelen (details weglaten).
4. Maak een algoritme (stappenplan).

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met enkelvoudige stapjes
Ga naar: https://code.org/code en maak de puzzeltjes



Klaar? Kies dan één van de volgende:
code.org/minecraft
code.org/starwars
code.org/frozen
(als laatste: code.org/dance)

Slide 19 - Tekstslide