Week 4: theorie 'schrijven' en oefentoets spelling

Week 4
Theorie schrijfplan
Theorie tekstverbanden en signaalwoorden
Oefening over tekstverbanden en signaalwoorden
Oefentoets spelling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 4
Theorie schrijfplan
Theorie tekstverbanden en signaalwoorden
Oefening over tekstverbanden en signaalwoorden
Oefentoets spelling

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfplan
Een schrijfplan kan jou helpen om een tekst structuur en overzicht te geven. Zo'n plan kun je gebruiken bij tekstsoorten als een artikel, recensie of blog. Met een schrijfplan zorg je voor een goede inhoud, bewaar je het overzicht en geef je de lezer structuur.

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje over het schrijfplan

Bekijk het filmpje over het schrijfplan op de volgende dia. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Dus...
1. Onderwerp (waar gaat je tekst over?)
2. Schrijfdoel (wat wil je bij de lezer bereiken na het lezen van je tekst?)
3. Hoofdgedachte (wat is het belangrijkste over jouw onderwerp?)
4. Voor welk publiek schrijf je?
5. Tekststructuur
6. Alinea-indeling (wat wordt in welke alinea besproken?)

1. Onderwerp (waar gaat je tekst over?)
2. Schrijfdoel (wat wil je bij de lezer bereiken met je tekst?)
3. Hoofdgedachte (wat is het belangrijkste over jouw onderwerp?)
4. Voor welk publiek schrijf je?
(wie gaan het lezen?)
5. Tekststructuur
(orden de informatie die je hebt, zodat je een logische samenhang krijgt)
6. Alinea-indeling (wat wordt in welke alinea besproken?)
7. Deelonderwerpen van je tekst in steekwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Doe er je voordeel mee
Als je een schrijfplan consequent toepast, worden je teksten vanzelf beter, want je ordent je informatie beter. Ook heb je van tevoren nagedacht over wat je wil overbrengen op de lezer. Daarnaast heb je een onderscheid gemaakt tussen hoofd- en bijzaken. Het gebruiken van een schrijfplan heeft dus veel voordelen!

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Om nog meer samenhang te creëren in je tekst gebruik je signaalwoorden. 
Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.

Bekijk het instructiefilmpje op de volgende dia.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Misschien denk je na het zien van het filmpje: 'Ik gebruik al veel van dat soort woorden in mijn teksten!' Dan ben je dus goed bezig, want daarmee maak je je teksten beter leesbaar door samenhang tussen zinnen te creëren. Ga zo door! 

Slide 9 - Tekstslide

Even een testje...

Slide 10 - Tekstslide

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, vervolgens, daarnaast, en
A
Reden
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Bijvoorbeeld, zoals
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Tijd
D
Oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Maar, toch, aan de ene kant, aan de andere kant, echter, integendeel, hoewel
A
Doel-middel
B
Voorwaarde
C
Tegenstelling
D
Samenvatting

Slide 13 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Want, omdat, daarom, immers
A
Reden
B
Conclusie
C
Samenvatting
D
Voorwaarde

Slide 14 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Doordat, hierdoor, daardoor, als gevolg van
A
Voorbeeld
B
Reden
C
Tijd
D
Oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Eerst, daarna, later, aansluitend, toen, wanneer
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Tijd
D
Doel-middel

Slide 16 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde als
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Reden
D
Vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Kortom, al met al, alles bij elkaar, samenvattend
A
Conclusie
B
Samenvatting
C
Voorwaarde
D
Doel-middel

Slide 18 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
Als, wanneer, tenzij, in het geval dat, indien
A
Voorwaarde
B
Doel-middel
C
Oorzaak-gevolg
D
Reden

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband geven onderstaande woorden aan?
om te, daarmee, waarmee, door middel van
A
Opsomming
B
Doel-middel
C
Conclusie
D
Tijd

Slide 20 - Quizvraag

Opdrachten (2)
1. een opdracht over tekstverbanden en signaalwoorden (deze vind je in Teams bij 'algemeen' en dan 'opdrachten';

2. een oefentoets spelling over de spellingregels die vorige week in LessonUp behandeld zijn (Tip: lees ze nog eens door voordat je aan de oefentoets begint!).
Link naar de toets: https://forms.gle/rH6uVrb4kiGHgiY59

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide