Hoofdstuk 1 en 2 - Nederland en industrie

In hoeverre heb je wat onthouden?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In hoeverre heb je wat onthouden?

Slide 1 - Tekstslide

In welk land begon de industriële revolutie
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 2 - Quizvraag

Wat past er bij industrie?
A
fabriek
B
boer
C
stoommachines
D
arbeiders

Slide 3 - Quizvraag

Waarom wilde Nederland niet industrialiseren?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Delft in 1850
Geïndustrialiseerd of niet?
A
Wel
B
Niet

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Liverpool in 1850
Geïndustrialiseerd of niet?
A
Wel
B
Niet

Slide 8 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een nieuwe energiebron (rond 1900)
A
Steenkool
B
Windenergie
C
Electriciteit
D
Olie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van verstedelijking
A
Bevolkingsgroei
B
Meer vraag naar landbouw producten
C
Mechanisatie in de landbouw
D
Fabrieken

Slide 10 - Quizvraag

Door de industriële revolutie werd Nederland kleiner. Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 11 - Open vraag

De fabrieksdirecteur streefde ernaar om de loonkosten zo laag mogelijk te houden
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quizvraag

De fabrieksdirecteur was een uitbuiter die zijn arbeiders als slaven behandelde
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quizvraag

Arbeiders verdiende te weinig
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quizvraag

Subjectief of objectief

Slide 15 - Tekstslide

Was de afbeelding subjectief of objectief?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 16 - Quizvraag

Wie profiteert het minst van kapitalisme?
A
De politiek
B
De directeuren
C
Arbeiders
D
Kinderen

Slide 17 - Quizvraag

Welke groep verwacht jij dat het meest op de socialisten zou stemmen?
A
De politieken
B
De arbeiders
C
De fabrieksdirecteuren
D
De liberalen

Slide 18 - Quizvraag

Liberalisme
A
Vrijheid
B
Geloof
C
Gelijkheid

Slide 19 - Quizvraag

Confessionelen
A
Vrijheid
B
Geloof
C
Gelijkheid

Slide 20 - Quizvraag

Socialisme
A
Gelijkheid
B
Geloof
C
Vrijheid

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Over welke wet gaat de afbeelding?
A
Kinderwetje van van Houten
B
Woningwet (1901)
C
Leerplichtwet (1901)
D
Werkverschaffing (1933)

Slide 23 - Quizvraag

CDA
Christen Democratisch
Apel
A
Liberalisme
B
Confessioneel
C
Socialistisch

Slide 24 - Quizvraag

VVD
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
A
Liberalisme
B
Confessioneel
C
Socialistisch

Slide 25 - Quizvraag

PVDA
Partij van de Arbeid
A
Liberalisme
B
Confessioneel
C
Socialistisch

Slide 26 - Quizvraag

De Beurskrach was in...
A
1917
B
1919
C
1929
D
1939

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 28 - Quizvraag

Wat was het gevolg van de beurskrach?
A
Economische crisis in de VS
B
Economische crisis in Duitsland
C
Economische crisis in Nederland
D
Economische crisis in de hele wereld

Slide 29 - Quizvraag

Kanalen graven, bossen aanleggen, moerassen ontginnen, publieke gebouwen maken. Voorbeelden van?
A
Stempelen
B
Werkverschaffing
C
Aanpassingspolitiek
D
Steunuitkering

Slide 30 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
gelijkschakeling
C
propaganda
D
werkverschaffing

Slide 31 - Quizvraag

Bij welk onderwerp hoort het begrip werkverschaffing?
A
WO I
B
crisis
C
WO II
D
Nederlands- Indie

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag
Maken
Paragraaf 1.2 / 2.2 en 1.3

Samenvatten 

Slide 33 - Tekstslide