Chapitre 3 les 5

Lundi le 25 janvier
Plan du cours
  • Corrigez vos devoirs
  • réviser la grammaire
  • la chanson
Les devoirs
Vendredi prochain
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lundi le 25 janvier
Plan du cours
  • Corrigez vos devoirs
  • réviser la grammaire
  • la chanson
Les devoirs
Vendredi prochain

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL
(l'objectif du cours):

Ik kan de toekomende tijd gebruiken en daarmee aangeven wat je komend weekend gaat doen!

Slide 2 - Tekstslide

ex 13b,c,d p 101WB

futur simple
sera
aura
restera
futur proche
va partir
va prendre
va oublier
va aimer

Exercice 13c
1 exerceras 4 aura
2 gagnerai 5 partirons
3 sera 6 seront

Exercice 13d
1 feront 4 devrai
2 seront 5 irez
3 auras 6 pourra



Slide 3 - Tekstslide

Exercice 14a p 101 WB

1 vas-tu habiter
2 vais vivre
3 allez parler
4 allons connaître
5 vont faire
6 va venir

Exercice 26c p 112 WB

1 connais
2 connais
3 connaît
4 connaissons
5 connaît
6 connaissent



Slide 4 - Tekstslide

Exercice 26d

1 connais
2 paraît
3 est apparue
4 a reconnu
5 paraissait
6 est apparu

Exercice 26e

1 connaîtras
2 connaîtrons
3 connaîtrez
4 connaîtrai
5 connaîtra
6 connaîtra



Slide 5 - Tekstslide

Bron C: le futur proche et le futur simple
Le futur proche: toekomende tijd, iets gaat op korte termijn gebeuren (= toekomst van vandaag)

VORM VAN ALLER + HEEL WERKWOORD
BV: Cet après-midi, je vais faire mes devoirs
Vanmiddag ga ik mijn huiswerk maken

Slide 6 - Tekstslide

Bron C: le futur proche et le futur simple
Le futur simple: toekomende tijd (= na de dag van vandaag)

ww op -er/-ir: HEEL WERKWOORD + UITGANGEN AVOIR
ww op -re: HEEL WERKWOORD, DE LAATSTE -E VERVALT + UITGANGEN AVOIR

Je travaillerai               ik zal werken
Tu travailleras             jij zult werken
Il/elle/on travaillera   hij/zij/men zal werken
Nous travaillerons    wij zullen werken 
Vous travaillerez       jullie zullen werken/ u zult werken
ils/elles travaillont    zij zullen werken 


Slide 7 - Tekstslide

Bron C: le futur proche et le futur simple
UITZONDERING OP DE STAM VAN DE FUTUR SIMPLE:                     
être                 ser + uitgang
avoir                 aur + uitgang
faire                  fer  + uitgang
aller                   ir     + uitgang
pouvoir           pourr + uitgang



Slide 8 - Tekstslide

Le verbe connaître

Slide 9 - Tekstslide

Nous (connaître) in de Imparfait
A
connaissiez
B
connaaissait
C
connaissions
D
connais

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord connaître in de futur?
A
connaître
B
connaît
C
connu
D
connaîtr

Slide 11 - Quizvraag

vous (connaître) in de présent
A
connais
B
connaissez
C
connaissons
D
connu

Slide 12 - Quizvraag

Nous (connaître) in de Imparfait
A
connaissiez
B
connaissait
C
connaissions
D
connais

Slide 13 - Quizvraag

La chanson
Beluister het liedje (zie volgende slide) en maak opdracht 12 a en b op; blz 99/100 WB

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Les devoirs
Heb je het doel behaald? Weet je welke twee tijden er zijn in de toekomende tijd en weet jij deze te gebruiken?

Voor vrijdag leer je de vocabulaire A,B,E,F blz 126-128.
Ook leer je het ww Connaître 
blz 41 TB

Slide 16 - Tekstslide