4VM - di231121

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Grammaire 
  • Au travail 
  • Les devoirs
  • Les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Grammaire - vergrotende/overtreffende trap 
Het meisje is sportiever dan haar zusje. 
De jongen groeit het snelst. 

  • meer dan = vergrotende trap 
  • het snelst = overtreffende trap 

Slide 3 - Tekstslide

Vergrotende trap
Gebruik altijd moins/aussi/plus + que/qu' +  bijvoeglijk naamwoord. 
La fille est plus sportive que sa soeur. 

Moins    -              'minder' 
Aussi    =              'even veel'
Plus      +              'meer' 

Slide 4 - Tekstslide

Attention!
Let op dat het bijvoeglijk naamwoord verandert als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk en/of meervoud is. 

Le garçon est plus sportif que sa soeur. 
La fille est plus sportive que sa soeur. 

Slide 5 - Tekstslide

Attention!
Let op dat bij klinkerbotsing que verandert in qu' 

Je travaille plus vite que Isabel             qu'Isabel.  

Slide 6 - Tekstslide

Overtreffende trap
Gebruik altijd  le plus/la plus/les plus + bijvoeglijk naamwoord

La fille est la plus sportive

Slide 7 - Tekstslide

Attention!
De woorden bon en mauvais hebben hun eigen vergrotende en overtreffende trap. Dus géén (le/la/les) plus/moins/aussi. 

1. Goed - beter - best 
bon - meilleur(e)(s) - le/la/les meilleur(e)(s) 

2. Slecht - slechter - slechtst 
mauvais - mauvais(e)(s) - le/la/les pire(s)

Slide 8 - Tekstslide

Attention!
Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat, wordt het lidwoord nog een keer herhaald. 

C'est la fille la plus nerveuse. 

Welke bijvoeglijk naamwoorden komen voor/achter znw? 
Zie TB. blz 185

Slide 9 - Tekstslide

Au travail
Exercice 30 et 31 
Page 27 et 28

Slide 10 - Tekstslide

Les devoirs
Mercredi 24 novembre

Apprendre: woordjes A, B, E en F nf/fn
Faire: ex. 30 et 31 

Slide 11 - Tekstslide