6.3 Horigen en ridders

De Middeleeuwen
6.3 Horigen en ridders
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
6.3 Horigen en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Karel de Grote was koning van een enorm rijk en besturen was lastig. Noem de oplossing (en dus het begrip)

Slide 2 - Open vraag

De paus is van de ..
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 3 - Quizvraag

Karel de Grote was van de..
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 4 - Quizvraag

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
van ridders?

Slide 7 - Woordweb

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 8 - Tekstslide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 9 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 10 - Tekstslide


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 
  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 11 - Tekstslide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Heb je nog een vraag?

Slide 14 - Open vraag

Noem 1 ding wat je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De Middeleeuwen
6.3 Horigen en ridders

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het hofstelsel?

Slide 17 - Open vraag

Belangrijke punten hofstelsel
  • Het domein: Dit was het hele gebied van de landheer. Hij woonde in het centrale huis en het land eromheen werd gebruikt om voedsel te verbouwen.
  • De horigen: Dit waren de boeren die op het land werkten. Ze waren niet helemaal vrij, want ze moesten bij de landheer blijven en konden niet zomaar verhuizen. Ze moesten ook een deel van de oogst aan de landheer geven.
  • Landverdeling: De landheer had zijn eigen stukken land waar hij zelf dingen verbouwde, en de boeren hadden hun eigen kleine stukjes land waar ze voor zichzelf konden verbouwen.
  • Bescherming en werk: De landheer beschermde de boeren tegen gevaar, zoals dieven of aanvallen van buitenaf. In ruil daarvoor werkten de boeren voor hem en hielpen ze met de oogst.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het drieslagstelsel?

Slide 19 - Open vraag

Veel plichten,
weinig rechten
  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 20 - Tekstslide


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 21 - Tekstslide

Heb je nog een vraag?

Slide 22 - Open vraag

Noem 1 ding wat je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag
Maken van TvG par 6.3 
2, 6, 9 en 10
Ben je klaar, ga dan verder met je kwartetspel.


Slide 24 - Tekstslide