In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Basisstof 6 Evolutie
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Slide 2 - Tekstslide
De omgeving kan de kans op een mutatie ....
A
wel beïnvloeden
B
niet beïnvloeden
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een mutatie?
A
Een aandoening die is ontstaan bij de vorming van geslachtscellen.
B
Een niet-erfelijke aandoening die wordt veroorzaakt door ziekteverwekkers.
C
Een aandoening die is ontstaan door een verandering in het DNA.
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noemen we de mutatie bij dit dier?
A
witte aap
B
albino
C
apino
D
dit is geen mutatie
Slide 5 - Quizvraag
Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel
D
Geen van beiden
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Leerdoelen
- Je kunt omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren.
- Je kunt beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten
Slide 8 - Tekstslide
Wat is evolutie?
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Slide 9 - Tekstslide
Veranderingen in genotypen
Populatie= een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich met elkaar kunnen voortplanten.
Nieuwe genotypen ontstaan(voortplanting & mutaties)
Diversiteit in een populatie
Slide 10 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Proces dat leidt tot het overleven van een organisme dat zich vergeleken met soortgenoten het best heeft aangepast aan de omgeving.
Slide 11 - Tekstslide
Het ontstaan van nieuwe soorten
- Zolang dieren met elkaar kunnen voortplanten spreken we van één soort
- Isolatie kan zorgen voor nieuwe soorten. Dit kan honderden tot duizenden jaren duren.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.