In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 12 Evolutie
Slide 1 - Tekstslide
De omgeving kan de kans op een mutatie ....
A
wel beïnvloeden
B
niet beïnvloeden
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een mutatie?
A
Een aandoening die is ontstaan bij de vorming van geslachtscellen.
B
Een niet-erfelijke aandoening die wordt veroorzaakt door ziekteverwekkers.
C
Een aandoening die is ontstaan door een verandering in het DNA.
D
Een niet-erfelijke aandoening tijdens de vorming van cellen
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noemen we de mutatie bij dit dier?
A
witte aap
B
albino
C
apino
D
dit is geen mutatie
Slide 4 - Quizvraag
Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel
D
Geen van beiden
Slide 5 - Quizvraag
Veranderingen in genotypen
Populatie= een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich met elkaar kunnen voortplanten.
Nieuwe genotypen ontstaan(voortplanting & mutaties)
Diversiteit in een populatie
Slide 6 - Tekstslide
Een voorbeeld van Evolutie is
A
Verandering van kikker naar salamander
B
Verandering van kikkervisje naar kikker
Slide 7 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
In een stamboom zie je de genotypen
B
Virussen kunnen bestreden worden met antibiotica
C
Veredelen is een natuurlijkproces
D
Survival of the fittest is een voorbeeld van natuurlijke selectie
Slide 8 - Quizvraag
Natuurlijke selectie
Proces dat leidt tot het overleven van een organisme dat zich vergeleken met soortgenoten het best heeft aangepast aan de omgeving.
Slide 9 - Tekstslide
Een tijger en een leeuw zijn ...
A
de zelfde soort, omdat ze kinderen kunnen krijgen
B
niet de zelfde soort, omdat hun kinderen niet vruchtbaar zijn
C
de zelfde soort, omdat ze op elkaar lijken
D
niet dezelfde soort, omdat ze in andere gebieden leven
Slide 10 - Quizvraag
Een hondenfokker fokt zijn honden door middel van...
A
Recombinant DNA techniek
B
Kunstmatige Inseminatie
C
Veredeling
D
Natuurlijke selecite
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Welke zin klopt
A
links en rechts van de rivier zijn dezelfde soorten
B
links en rechts van de rivier ontstaan verschillende soorten
Slide 13 - Quizvraag
Welke kleur zal overblijven?
A
Geel blijft over, omdat die minder opvalt in het gras
B
Bruin blijft over, omdat die minder lekker zijn
C
Bruin blijft over, omdat de gele veel opvallen in de omgeving
D
Geel blijft over, omdat de bruine veel opvallen in de omgeving
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
De snavel midden boven is van een
A
insecten eter
B
vlees eter
C
zaden eter
D
kroos eter
Slide 16 - Quizvraag
De snavel in het midden is van een
A
insecten eter
B
vlees eter
C
zaden eter
D
kroos eter
Slide 17 - Quizvraag
Leerdoelen
- Je kunt omschrijven wanneer organismen tot één soort behoren.
- Je kunt beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten
Slide 18 - Tekstslide
Wat is evolutie?
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Slide 19 - Tekstslide
Het ontstaan van nieuwe soorten
- Zolang dieren met elkaar kunnen voortplanten spreken we van één soort
- Isolatie kan zorgen voor nieuwe soorten. Dit kan honderden tot duizenden jaren duren.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.