3.3 Lezen B/K
1 / 16
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Veel teksten bestaan uit een inleiding en een slot
A
Niet waar
B
Waar
Slide 2 - Quizvraag
Verkennend lezen is:
A
Alle woorden lezen en proberen te begrijpen wat er staat
B
Kijken naar plaatje, tussenkopjes, bron etc.
Slide 3 - Quizvraag
Tussenkopjes zijn belangrijk voor verkennend lezen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De kern bestaat uit één alinea
A
Niet waar
B
Waar
Slide 5 - Quizvraag
De inleiding is bijna altijd de eerste alinea
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
We leren in het boek vier tekstdoelen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Het tekstdoel informeren
A
Wil de lezer activeren
B
Wil de lezer amuseren
C
Wil de lezer overtuigen
D
Geeft de lezer informatie
Slide 8 - Quizvraag
De lezer amuseren is een tekstdoel
A
Niet waar
B
Waar
Slide 9 - Quizvraag
Een stripverhaal is heeft als doel:
A
De lezer te overtuigen
B
De lezer te activeren
C
De lezer te informeren
D
De lezer te amuseren
Slide 10 - Quizvraag
Bij verkennend lezen..
A
Probeer ik te ontdekken wat het onderwerp is
B
Zoek ik naar moeilijke woorden
C
Zoek ik naar signaalwoorden
D
Lees ik de kern
Slide 11 - Quizvraag
Als je precies wilt weten wat er in een tekst staat..
A
Lees je de tekst verkennend
B
Lees je de tekst nauwkeurig
Slide 12 - Quizvraag
Een alinea herken je aan..
A
Het tekstdoel
B
Heeft altijd een tussenkopje
C
Een witregel
D
De informatie die erin staat
Slide 13 - Quizvraag
Nauwkeurig lezen is belangrijk bij teksten uit je schoolboeken
A
Niet waar
B
Waar
Slide 14 - Quizvraag
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 15 - Quizvraag
Een tekst met vijf alinea's ziet er als volgt uit:
A
1: Inleiding
2 en 3: kern
5: slot
B
1: Inleiding
2 en 3: kern
5: slot
C
1: Kern
5: slot
D
1: Inleiding
2, 3 en 4: kern
5: slot
