Spijsvertering

                                   Spijsvertering
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
basiszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

                                   Spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spijsvertering?
  •  Gaat om basis behoeften -> eten en drinken
  •  Spijs = voedsel
  •  Spijsvertering = voedsel vertering in het lichaam
  •  Spijsverteringskanaal; Mond, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm (dit zijn de spijsverteringsorganen)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies spijsvertering
  • Voedsel opnemen (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen en spierbewegingen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed ( via wand dunne darm)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (anus)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mond
  • Kauwen
  • Speeksel
  • Huig
  • Strottenhoofd
  • Strottenklepje

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm
  • Spieren die samentrekken en ontspannen -> peristaltiek
  • Zorgt voor voedseltransport
  • Verbinding tussen mond en maag

  • Enige functie: Vervoer van voedsel van mond naar maag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan heeft nog meer peristaltiek?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maag
  • Elastische gespierde zak
  • Kan uitzetten en krimpen
  • Bewaren voedsel totdat het naar de darmen kan

Functies:
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel
  • Afbreken van eiwitten en vetten
  • Doden van bacteriën

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twaalfvingerige darm

  • Bovenste gedeelte van de dunne darm
  • Even lang als 12 vingers (+/- 30 cm)
  •  Voedsel wordt verder verteerd
+ sap uit alvleesklier
+ galsap uit de leven

  • Galsap verdeelt vet in kleine druppeltjes
  • Na inwerking van de sappen is het voedsel verdeeld in de kleinst mogelijke deeltjes. Dit is nodig voor opnamen in het bloed.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne en dikke darm

Dunne darm:
  • Kan tot wel 5 tot 6 meter lang zijn
  • Bestaat uit darmvlokken aan de binnenzijde (geplooid slijmvlies)
  • In elke darmvlok zit een bloedvat (haarvat) deze nemen de voedingsstoffen op
  • De voedingsstoffen gaan via het bloed van de dunne darm -> poortader -> lever

Dikke darm:
  • Ongeveer 1,5 meter lang
  • Bestaat uit blinde darm, dikke darm, endeldarm
  • Veel bacteriën (Darmflora) -> belangrijk bij afbreekproces schadelijke bacteriën
  • Laatste voedingsstoffen worden opgenomen
  • Er wordt veel vocht onttrokken, dus de voedselbrij wordt dikker
  • Er wordt slijm toegevoegd
  • Overgebleven voedselbrij wordt naar de endeldarm vervoerd (met aan het einde de anus

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endeldarm en anus
  • Verzamelplaats voor ontlasting
  • Spieren worden in reflex samengetrokken (ontlasting verlaat lichaam via anus)
  • Anus wordt afgesloten met kringspier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan hoort wel in het spijsverteringsstelsel en niet in het kanaal?
A
Lever
B
Longen
C
Milt
D
Alvleesklier

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lever
  • Hoort niet bij het spijsverteringskanaal !
  • Heeft wel een belangrijke rol bij de spijsvertering, dus hoort wel bij het spijsverteringsstelsel
  • Bestaat uit 1 rechterkwab en 1 linkerkwab, allemaal kleine leverkwabjes met daarin levercellen
  • Functioneert als een chemische fabriek
  • Neemt voedingsstoffen uit het bloed op, geven stoffen af
  • Opslagplaats voor energie, vitaminen, vetten, eiwitten en metalen.
  • Geeft suiker af aan het bloed als het lichaam het nodig heeft
  • Vormt gal. Galvloeistof helpt bij het oplossen van vetten. Gal wordt in de galblaas opgeslagen.
  • Zet eiwitten om in bruikbare eiwitten voor afweer van het lichaam en bloedstolling
  • Maakt giftige stoffen onschadelijk. Zet schadelijke stoffen om in minder schadelijke stoffen. (medicijnen, alcohol, drugs)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functie van de alvleesklier in de spijsvertering?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
  • Hoort ook niet bij het spijsverteringskanaal!
  • Scheidt alvleeskliersap af om eiwitten, vetten en zetmeel te verteren & schakelt zuur van de maag uit
  • Scheidt hormonen insuline en glucagon af. Regelen bloedsuikerspiegel in lichaam.

Slide 16 - Tekstslide

De alvleesklier heeft een dubbele functie: enerzijds geeft het enzymen af voor de spijsvertering (de exocriene functie) en anderzijds geeft het stoffen af aan het bloed die te maken hebben met de suikerhuishouding van het lichaam (endocriene functie). De alvleesklier zorgt ervoor dat de bloedsuikers in balans blijven.
Exocriene functie
De alvleesklier produceert dagelijks circa 1,5 tot 3 liter sap met inactieve spijsverteringsenzymen, die pas in de twaalfvingerige darm worden geactiveerd voor het verteren van voedsel. Eveneens neutraliseert het sap het maagzuur dat met het voedsel vanuit de maag in de twaalfvingerige darm komt.
De spijsverteringsenzymen zijn in drie groepen te onderscheiden:
Amylase: vertering van suikers
Lipase: vertering van vetten
Trypsine: vertering van eiwitten
Endocriene functie
De alvleesklier heeft een regulerende functie met betrekking tot de suikerspiegel. In de zogenaamde eilandjes van Langerhans worden de hormonen insuline en glucagon aangemaakt, die een belangrijke rol spelen bij het in evenwicht houden van de suikerspiegel in het bloed.
Dit deel verbindt de mond met de slokdarm
Hierin wordt voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt verder gekneed en fijn gemaakt
Dit deel is vele meters lang
Dit deel vervoert voedsel verder het spijsverteringskanaal in
Klieren in de wand vormen slijmstoffen en glijstoffen
Met dit deel kun je genieten van je eten

Keelholte

Maag

Dunne darm

Slokdarm

Dikke darm

Mondholte

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte-farynx

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van de spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bestanddelen feces

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gezonde voeding?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5
  • Groente en fruit
  • Smeer- en bereidingsvetten
  • Vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel
  • Brood, graanproducten en aardappelen
  • Dranken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 26 - Open vraag

Alles wat je eet of drinkt noem je voedingsmiddelen. Deze bestaan uit verschillende voedingsstoffen. Zo bevat brood zetmeel, water, zout en vitaminen. Het is belangrijk dat je gevarieerd eet, want alle voedingsstoffen hebben een bepaalde functie in het lichaam.
Wat zijn de ongezonde vetten?
A
Verzadigd vet
B
onverzadigd vet

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn koolhydraten?

Slide 28 - Open vraag

Koolhydraten zijn zetmeel, suikers en vezels. Koolhydraten zitten in bijna alles wat je eet, bijvoorbeeld in brood, aardappels, rijst, macaroni, erwten, bonen, melk, fruit, snoep, koekjes, en chips. Je lichaam verandert koolhydraten in bloedsuiker. Je hebt ze dus nodig om te leven, maar je kunt wel kiezen hoeveel koolhydraten je eet, en welke soort.
Wat moet je als zorgverlener allemaal observeren bij je zorgvrager?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke medische diëten ken je?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten diëten
  • Cholesterol verlagend dieet
  • energieverrijkt dieet
  • energiearm dieet
  • eiwit verrijkt dieet
  • eiwit beperkt dieet
  • voedingsvezel verrijkt dieet
  • diabetes mellitus dieet
  • natriumbeperkt dieet

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen voedselallergie en voedselintolerantie

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem aandachtspunten wanneer je een zorgvrager helpt bij de maaltijd

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies