4.4/6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Basis: Hoofdstuk 4
Kader: Hoofdstuk 6

PLURIFORME SAMENLEVING

B: § 4.4 Hoe kijk je naar anderen?
K: § 6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?

PLURIFORM =

VEELVORMIG/VEELKLEURIG

"Een samenleving waar verschillende groepen mensen met elkaar samenleven."

Terugblik § 6.1 Leven tussen verschillende culturen

PLURIFORME SAMENLEVING

DOMINANTE CULTUUR

SUBCULTUREN

Wat is cultuur?

Wat is een pluriforme samenleving?

1. Een groep mensen met dezelfde gewoonten, normen en waarden.
2. De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
3. Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
4. Een groep mensen met verschillende normen, waarden en gewoonten.

LEERDOELEN

• Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat een vooroordeel is.
•     Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat stereotype is.
  
• Je moet met behulp van twee voorbeelden uit kunnen leggen op basis waarvan mensen ongelijk behandeld kunnen worden.
  

-

Hokjesdenken

Stereotypen

Een overdreven en ongenuanceerd beeld van een groep mensen.

"Alle Antillianen kunnen goed dansen."

"Alle Marokkanen stelen."

Gebaseerd op eigen ervaringen, niet op feiten.

Vooroordelen

Leerlingen hebben vooroordelen over elkaar. Wat is een vooroordeel?

1. Een mening hebben over iemand.
2. Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
3. Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
4. Iemand pesten die nieuw is.

Sleep de kenmerken naar het juiste woord.

Stereotype

Vooroordeel

Als stereotypen als waarheid worden gezien.

Kan zowel positief als negatief zijn.

Kenmerk van de groep wordt sterk overdreven.

"Laten we maar omlopen, hij is vast gevaarlijk."

Aan de slag!

KADER §6.2

1. Ga naar blz. 109 van je werkboek

2. Maak de opdrachten 1 t/m 6.

3. Gebruik blz. 88/89 van je online tekstboek.

4. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

BASIS §4.4

1. Ga naar blz. 104 van je werkboek

2. Maak de opdrachten 1, 2, 4, 5.

3. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

Wat vonden jullie van deze les?

😒🙁😐🙂😃

B: § 4.4 Hoe kijk je naar anderen?
K: § 6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?

LEERDOELEN

• Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat een vooroordeel is.
•     Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat stereotype is.
  
• Je moet met behulp van twee voorbeelden uit kunnen leggen op basis waarvan mensen ongelijk behandeld kunnen worden.
  

-

Leerlingen hebben vooroordelen over elkaar. Wat is een vooroordeel?

1. Een mening hebben over iemand.
2. Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
3. Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
4. Iemand pesten die nieuw is.

Ongelijke behandeling

We spreken van discriminatie als er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen.

1. Culturele achtergrond

2. Uiterlijk

3. Sekse of seksuele geaardheid

4. Leeftijd

5. Geloof

Aan de slag!

KADER §6.2

1. Ga naar blz. 109 van je werkboek

2. Maak de opdrachten 1 t/m 6 en 8, 9, 10 en 12.

3. Gebruik blz. 88/89 van je online tekstboek.

4. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

BASIS §4.4

1. Ga naar blz. 104 van je werkboek

2. Maak de opdrachten 7, 8, 9 + samenvatting.

3. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.