mutaties die tijdens replicatie ontdekt worden worden gerepareerd
tumorsupressorgenen zorgen ervoor dat de cel niet door de check komt en niet verder deelt
bij onherstelbare schade gaat de cel dood
Slide 6 - Tekstslide
Let op!
Mutaties hoeven niet altijd slecht te zijn!
draagt bij aan de (bio)diversiteit!
kan leiden tot betere eigenschappen!
Slide 7 - Tekstslide
Gevolgen van mutaties
Als:
DNA-replicatie-checks niet goed gaan
celdeling checks niets opmerken
of
de mutatie in een gen zit betrokken bij de celdeling
de mutatie in een gen zit betrokken bij de differentiatie
dan kunnen er tumoren ontstaan.
Slide 8 - Tekstslide
De behandeling
goedaardig
verwijdering
kwaadaardig
verwijdering +
omliggend weefsel
bestraling
metastasen:
chemo
Slide 9 - Tekstslide
Het ontstaan
van kanker
uitzaaiingen = metastasen
losgeraakte cellen die
zich verspreiden via
bloedvaten of
lymfevaten
Slide 10 - Tekstslide
nog vragen?
Slide 11 - Tekstslide
DNA polymerase
DNA ligase
replicatierichting
volgende streng
leidende streng
Slide 12 - Sleepvraag
nog vragen??
Slide 13 - Tekstslide
Thema 9 (H5) DNA
BS6 DNA-technieken
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoelen BS6
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen BS6
DNA-analyse
Sequencen
PCR
Verwantschap
Biotechnologie
Genetische modificatie
Transgeen
Recombinant-DNA-techniek
Slide 16 - Tekstslide
biotechnologie
is het vakgebied waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens
- gist -> bier, wijn, brood
- enzymen -> kaas
- melkzuurbacteriën -> yoghurt
Slide 17 - Tekstslide
genetische modificatie
ggo (genetisch gemodificeerd organisme)
het wijzigen van de genetische eigenschappen van een organisme
organismen worden dan transgeen
vb.: appel die minder snel bruin wordt
Slide 18 - Tekstslide
Hoe modificeer je een organisme genetisch?
door recombinant-DNA-technieken
nucleotiden worden gewijzigd in een organisme
gebruik van DNA en plasmiden
doel het produceren van een ander of extra eiwit (eventueel van een ander organisme)
Slide 19 - Tekstslide
Hoe modificeer je een organisme genetisch?
via bacterie of virus
alleen het coderende DNA = cDNA
Hoe is het mogelijk?
alle levende organismen hebben DNA
Slide 20 - Tekstslide
Hoe krijg je DNA van een cel in een andere cel?
Slide 21 - Tekstslide
stap 1: DNA-analyse
onderzoek wat de sequentie is
= sequencen
Slide 22 - Tekstslide
stap 1: DNA-analyse
onderzoek wat de sequentie is
= sequencen
fragmenten worden gemaakt
met fluoriderende nucleotiden
deze worden afgelezen mbv.
een laser
Slide 23 - Tekstslide
stap 2: DNA vermenigvuldigen
PCR = polymerase chain reaction
Slide 24 - Tekstslide
stap 2: DNA vermenigvuldigen
PCR = polymerase chain reaction
nodig:
origineel DNA
primers
nucleotiden
DNA-polymerase
Slide 25 - Tekstslide
BINAS PCR
Slide 26 - Tekstslide
stap 3: maak een plasmide
kloneer het PCR fragment in een plasmide / vector
Slide 27 - Tekstslide
BiNaS
71m1
mbv. bacteriën
Slide 28 - Tekstslide
crispr
Slide 29 - Tekstslide
Virale infectie
Slide 30 - Tekstslide
Genetische modificatie
mbv virus
speciale virussen
DNA kan worden ingebouwd
in gastheercel DNA
RNA kan NIET worden
ingebouwd
Slide 31 - Tekstslide
gebruik van deze technieken
voedsel:
resistentie tegen vraat
meer opbrengst
productie smaakstoffen
ziektes:
productie medicijnen
aanpassen stamcellen
mens:
detectie (genetische) ziektes
mensen aanpassen
identificatie
- vader - forensisch: dader
Slide 32 - Tekstslide
mag je een mens genetisch modificeren?
Slide 33 - Tekstslide
mag je een mens genetisch modificeren?
- daar zijn strenge richtlijnen voor in Europa.
Slide 34 - Tekstslide
mag je een mens genetisch modificeren?
wel:
ter genezing
-> met name bij genetische aandoeningen
* sikkel cel ziekte
* specifieke tumoren
niet:
om een kind specifieke eigenschappen te geven
* graag groene ogen
* graag krullen
Slide 35 - Tekstslide
genetische modificatie: mens
Slide 36 - Tekstslide
Door welke eigenschap kan het DNA tussen levende organismen worden uitgewisseld?
A
ze hebben allemaal circulair DNA
B
ze bestaan allemaal uit ATCG
C
door de mogelijkheid geïnfecteerd te worden
D
genen komen overeen
Slide 37 - Quizvraag
Door genetische modificatie kunnen landbouwgewassen gemaakt worden die beter bestemd zijn tegen parasieten.
A
juist
B
onjuist
Slide 38 - Quizvraag
Het is een voordeel dat resistentie voor landbouwgiffen in de natuur terecht kunnen komen.
A
juist
B
onjuist
Slide 39 - Quizvraag
Een plant waarbij het DNA is aangepast heet een
A
genetisch gemodificeerde plant
B
ggg
C
virus infectie
D
bacterie
Slide 40 - Quizvraag
Bij PCR: Je begint met 1 dubbelstrengs sliertje DNA. Hoeveel sliertjes heb je na 5 PCR cycli?
A
5 sliertjes
B
10 sliertjes
C
32
D
64
Slide 41 - Quizvraag
Wat wordt er gemeten bij een PCR-test voor het coronavirus?
A
Of je antistoffen tegen het virus hebt
B
Of er deeltjes (eiwitten) te vinden zijn
C
Of er erfelijk materiaal (RNA) te vinden is.
D
Of er virale aminozuren aanwezig zijn
Slide 42 - Quizvraag
Groeihormoon dat momenteel als geneesmiddel voor de mens wordt gebruikt, wordt op grote schaal gemaakt door bacteriën waaraan door genetische manipulatie menselijk DNA is toegevoegd. Dat geldt ook voor het hormoon insuline. Deze hormonen zijn zeer geschikt om via genetische manipulatie te worden geproduceerd, omdat ze beide tot een bepaalde groep stoffen behoren. Tot welke van de volgende groepen stoffen behoren deze hormonen?
A
eiwit
B
mineralen
C
koolhydraten (suiker)
D
vetten
Slide 43 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij recombinant-DNA-techniek?
A
Twee verschillende organismen wisselen via plasmiden stukjes DNA uit zodat er nieuwe combinaties ontstaan
B
Een deel van het DNA van een organisme wordt in een ander organisme gebracht
C
Door het enzym reverse transcriptase wordt RNA omgezet in DNA. Dit DNA heeft een andere combinatie van genen
D
Een plasmide van een bacterie wordt overgebracht in een andere cel