5.1 Wat voeren we uit?

H5 Nederland handelsland
P5.1 Wat voeren we uit?

p138 - 141
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Nederland handelsland
P5.1 Wat voeren we uit?

p138 - 141

Slide 1 - Tekstslide

Internationale handel

Slide 2 - Woordweb

Import

Slide 3 - Woordweb

export

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Vandaag gaan we aan de slag met:

Wat is internationale handel?
Wat is import en export?
Wat is het verschil tussen een gesloten en open economie?
Wat is de import-export quote?
Wat is handelsbalans?

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen waarom internationale handel belangrijk is en kunnen jullie voorbeelden geven van geëxporteerde en geïmporteerde goederen en diensten. 

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen
• Aan het eind van de les kunnen jullie een voorbeeld van geëxporteerde en geïmporteerde goederen en diensten toelichten.
• Aan het eind van de les kunnen jullie in eigen woorden beschrijven wat internationale handel inhoudt.
• Aan het eind van de les kunnen jullie in eigen woorden benoemen wat het verschil is tussen een open en gesloten economie.
• Aan het eind van de les kunnen jullie de import- en exportquote berekenen aan de hand van een voorbeeld.

Slide 8 - Tekstslide

Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Slide 9 - Tekstslide

Wat heb je zelf al eens gekocht dat ingevoerd moest worden van een ander land?

Slide 10 - Open vraag

import en export
Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.

Slide 11 - Tekstslide

import



Import: er gaat geld naar het buitenland
          
Bijvoorbeeld: We voeren bananen in
                             Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
                              .....



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

export
Export: Het buitenland betaald ons geld

Bijvoorbeeld : We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Nederlandse vrouw in de V.S.

Slide 16 - Tekstslide


Amerikaanse man in NL

Slide 17 - Tekstslide

Gesloten economie
Noord-Korea heeft een gesloten economie

Noord-korea voert weinig in en uit in verhouding met het nationaal inkomen. Dit kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 18 - Tekstslide

Open economie
Nederland heeft een open economie

Nederland voert veel in en uit in verhouding met het nationaal inkomen. Dit kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 19 - Tekstslide

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 20 - Tekstslide

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.


nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per inwoner

Slide 21 - Tekstslide

import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 22 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 23 - Open vraag

handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld wederuitvoer:
  • Auto uit de V.S. komt naar Nederland en is voor Duitsland bestemd.

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel % bestaat uit wederuitvoer?

(wat/ waarvan) x 100


Werderuitvoer is 193,5 miljard
Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

193,5 / 431,4 x 100 = 44,9%

Slide 28 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 30 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 31 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 33 - Quizvraag

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 34 - Quizvraag

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 35 - Quizvraag

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 36 - Quizvraag

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 37 - Quizvraag

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 38 - Quizvraag

De handelsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten

Slide 39 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 40 - Tekstslide

Waarom is er handel met het buitenland?

Slide 41 - Open vraag

Wat staat er op de betalingsbalans van ons land?

Slide 42 - Open vraag

Hoe belangrijk is de buitenlandse handel voor Nederland?

Slide 43 - Open vraag

extra uitleg

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video