1e les klas 2

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Les questions

1. Bonjour, ça va? 
2. Comment tu t'appelles? 
3. Tu as quel âge? 
4. Tu habites où? 

Les réponses

1. Salut, ça va bien.
2. Je m'appelle (Marjorie).
3. J'ai (douze) ans.
4. J'habite à (Hilversum).

Slide 2 - Tekstslide

Bonjour ! Comment ça va ?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaat het?
  • Comment ça va?
Ça va.
Ça va bien.
Ça va mal.
Super!
  • Merci et toi? 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vraag je in het Frans hoe iemand heet?
A
Comment ça va?
B
Comment tu t'appelles?
C
Quel âge as tu?
D
Tu aimes voyager?

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je "goedemorgen" in het Frans?
A
Bonne chance
B
Beaucoup
C
Bonne nuit
D
Bonjour

Slide 6 - Quizvraag

Doei / Dag =
A
à demain
B
au revoir
C
bonjour
D
salut

Slide 7 - Quizvraag

Comment tu t'appelles? (geef antwoord op deze vraag)

Slide 8 - Open vraag

Tu habites où?

Slide 9 - Open vraag

Ça va?

Slide 10 - Open vraag

Je m'appelle Wies.
Wat betekent deze zin?

Slide 11 - Open vraag

J'habite à Amsterdam.

Slide 12 - Open vraag

Ça va bien!

Slide 13 - Open vraag

Het werkwoord 'aller'
'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.

'Aller' is een onregelmatig werkwoord, 
net als 'être' en 'avoir' die je vorig jaar hebt gehad.

Slide 14 - Tekstslide

Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Frans
Nederlands
je vais
ik ga
tu vas
jij gaat
il/elle va
hij/zij gaat
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
u gaat/jullie gaan
ils/elles vont
zij gaan

Slide 15 - Tekstslide

Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 16 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
on ...
A
vas
B
va
C
allons
D
allez

Slide 17 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
vous ...
A
allons
B
allez
C
aller
D
vont

Slide 18 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
elle
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 19 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
Les amis ...
A
va
B
allons
C
vont
D
aller

Slide 20 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
nous ...
A
allons
B
allez
C
vont
D
aller

Slide 21 - Quizvraag