...wat landen doen tegen schommelende grondstofprijzen
LEERDOELEN 6.1
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Wat is arm?
Arme landen kunnen niet goed voorzien in eerste levensbehoefte.
Wat waren de 1e levensbehoeften ook alweer?
Slide 6 - Tekstslide
Wat is arm?
Nederland is een rijk land, maar er zijn ook landen waar de inwoners te weinig geld verdienen om in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien.
Slide 7 - Tekstslide
Welvaart
Slide 8 - Tekstslide
Welvaart
Is Nederland rijk?
In een land is er welvaart als de inwoners in veel van hun behoeften kunnen voorzien.
Je kunt de welvaart tussen landen eenvoudig vergelijken door naar het inkomen per hoofd van de bevolking te kijken.
Hoe bereken je dat nu?
Slide 9 - Tekstslide
Berekening inkomen per hoofd van de bevolking
Inkomen per hoofd van de bevolking =
Nationaal inkomen : aantal inwoners.
Voorbeeld: Nederland heeft een nationaal inkomen van 680 miljard en 17,1 miljoen inwoners.
Tip schrijf de getallen voluit!
680.000.000.000 : 17.100.000 = 39.766 euro per inwoner
Slide 10 - Tekstslide
Om zelf te oefenen
Land Nationaal inkomen aantal inwoners inkomen per hoofd
Australië € 1.149 miljard 22.751.014 € 50.503
Amerika € 16.852 miljard 321.368.864 € 52.438
Zimbabwe € 27,5 miljard 13.566.848 € 2.027
China € 19.397,7 miljard 1.367 miljoen € 14.190
Slide 11 - Sleepvraag
Nationaal inkomen : aantal inwoners
Inkomen per hoofd van de bevolking berekenen
Slide 12 - Tekstslide
Nederland heeft een nationaal inkomen van € 680 miljard en 16,9 miljoen inwoners.
Wat is het inkomen per hoofd van Nederland?
Slide 13 - Open vraag
Welvaart vergelijken
Kijkend naar het inkomen per hoofd van de bevolking is niet genoeg om iets te zeggen over de welvaart in een land.
Je moet ook kijken naar:
de verdeling van arm en rijk over de bevolking
zelfvoorziening
koopkracht
collectieve voorzieningen zoals onderwijs of gezondheidszorg
Slide 14 - Tekstslide
Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Bepalen welvaart op basis van:
Inkomen per hoofd van de bevolking
(On)gelijke inkomensverdeling
Koopkracht
Omvang informele productie
Aanwezigheid en kwaliteit collectieve voorzieningen
Slide 15 - Tekstslide
Kenmerken ontwikkelingslanden:
Slide 16 - Tekstslide
Ongelijke inkomensverdeling
Een klein deel van de bevolking kan heel rijk zijn, een groot deel arm.
Er is dan een ongelijke inkomensverdeling.
Slide 17 - Tekstslide
Bekijk deze Lorenzcurve.
Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C
Slide 18 - Quizvraag
Kenmerken ontwikkelingslanden
Laag inkomen per hoofd van de bevolking
Ongelijke inkomensverdeling
Hoge werkloosheid
Ondervoeding
Snelle bevolkingsgroei
Analfabetisme
Beperkte technische ontwikkeling
Eenzijdige economische structuur
Nationaal inkomen is vaak afhankelijk van één sector
Slide 19 - Tekstslide
Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
slechte infrastructuur
B
monocultuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
weinig analfabetisme
Slide 20 - Quizvraag
Hoe vergelijk je welvaart tussen landen?
A
Door te meten hoe gelukkig mensen zijn
B
Meten hoe hoog het nationaal inkomen is
C
Kijken of er gelijke inkomensverdeling is
Slide 21 - Quizvraag
Monocultuur
Ontwikkelingslanden zijn vaak afhankelijk van maar één of enkele landbouwproducten.
Slide 22 - Tekstslide
Monocultuur
Nadelen;
Oogst kan mislukken
Prijzen kunnen dalen van dat betreffende product
Dit laatste kan leiden tot ruilvoetverslechtering
Slide 23 - Tekstslide
Ruilvoet
Is de verhouding tussen de prijs van een exportproduct en de prijs van een importproduct
voor een ontwikkelingsland is de ruilvoet vaak slecht.
Wat wij exporteren is vaak goedkoop en wat zij importeren is duur
Slide 24 - Tekstslide
Ruilvoet voorbeeld
Ruilvoetverslechtering
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Buffervoorraden aanleggen om prijsschommelingen tegen te gaan
Buffervoorraden
Export: koffiebonen
Prijs bepaald door wereldmarkt (vraag en aanbod)
Slide 27 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Hoeveel tijd heb je nog? Wat kun je nog afkrijgen?
Kijk op its learning welke vragen je van 6.1 moet maken.
Optie 1 Zelfstandig werken aan de opdrachten
Optie 2 Opdrachten samen met je buurman/vrouw maken
Optie 3 Ik doe niets = geen optie!!!
Slide 28 - Tekstslide
Ontwikkelingslanden --> monocultuur --> afhankelijk van exportinkomsten van één product --> prijzen bepaald op de wereldmarkt --> grote prijsschommelingen.
Exportmarkt
Slide 29 - Tekstslide
Buffervoorraden --> grote productie dan vraag --> deel van product wordt opgeslagen en verkocht wanneer de vraag stijgt
Gevolg: vraag en aanbod blijft in evenwicht en prijzen stabiel.
Exportmarkt
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Ruilvoet
Verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten
Bij ontwikkelingslanden is ruilvoet vaak slecht --> exportproduct goedkoop, import product duur.
Slide 32 - Tekstslide
Ruilvoet verslechtering
Slide 33 - Tekstslide
Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika). Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen. Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren
Slide 34 - Quizvraag
De verdeling van welvaart in de VS
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Slide 35 - Tekstslide
Zelf aan het werk
In deze les kun je aan het werk met de opdrachten van
paragraaf 6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?.
Je kunt nu vragen stellen of fluisterend overleggen.