6.1 Waaraan herken je een ontwikkelingsland?

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Hoofdstuk 6: Welvaart Wereldwijd?
Paragraaf 1: Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Hoofdstuk 6: Welvaart Wereldwijd?
Paragraaf 1: Waaraan herken je een ontwikkelingsland?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?
Weet jij de betekenis nog?
Gebonden hulp
Inkomen per hoofd van de bevolking
Noodhulp
Ontwikkelingslanden
Ontwikkelingssamenwerking
Structurele hulp
Vicieuze cirkel

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:

  • welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben​
  • waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben​
  • wat landen doen tegen schommelende grondstofprijzen
LEERDOELEN

Slide 3 - Tekstslide

Ben jij bereid om meer te betalen voor producten waar geen kinderen aan mee hebben gewerkt? Let uit.

Slide 4 - Open vraag

De verdeling van welvaart in de VS
Vraag: Welke conclusie kun je hieruit trekken?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welvaart

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart
Is Nederland rijk?​
In een land is er welvaart als de inwoners in veel van hun behoeften kunnen voorzien. ​
Je kunt de welvaart tussen landen eenvoudig vergelijken door naar het inkomen per hoofd van de bevolking te kijken. 

Slide 8 - Tekstslide

Inkomen per hoofd van de bevolking berekenen
Nationaal inkomen : aantal inwoners

Slide 9 - Tekstslide

Waaraan herken je een ontwikkelingsland?
Bepalen welvaart op basis van:

  • Inkomen per hoofd van de bevolking
  • (On)gelijke inkomensverdeling
  • Koopkracht
  • Omvang informele productie
  • Aanwezigheid en kwaliteit collectieve voorzieningen

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk deze Lorenzcurve.

Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C

Slide 11 - Quizvraag

Nederland heeft een nationaal inkomen van ​
€ 680 miljard en 16,9 miljoen inwoners.

Wat is het inkomen per hoofd van Nederland?

Slide 12 - Open vraag

Kenmerken ontwikkelingslanden

  1. Laag inkomen per hoofd van de bevolking
  2. Ongelijke inkomensverdeling
  3. Hoge werkloosheid
  4. Ondervoeding
  5. Snelle bevolkingsgroei
  6. Analfabetisme
  7. Beperkte technische ontwikkeling
  8. Eenzijdige economische structuur
Nationaal inkomen is vaak afhankelijk van één sector
Wat zijn oorzaken en gevolgen?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
slechte infrastructuur
B
monocultuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
weinig analfabetisme

Slide 14 - Quizvraag

Ontwikkelingslanden --> monocultuur --> afhankelijk van exportinkomsten van één product.


Exportmarkt

Slide 15 - Tekstslide

Buffervoorraden --> grote productie dan vraag --> deel van product wordt opgeslagen en verkocht wanneer de vraag stijgt 

Gevolg: vraag en aanbod blijft in evenwicht en prijzen stabiel.
Exportmarkt

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Ruilvoet
Verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten


 

Bij ontwikkelingslanden is ruilvoet vaak slecht --> exportproduct goedkoop, import product duur.

Slide 18 - Tekstslide

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 19 - Quizvraag

Als de productie hoger is dan de vraag worden deze producten opgeslagen en heten dat buffervoorraden?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent ruilvoet?

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn kenmerken van ontwikkelingslanden?

Slide 22 - Open vraag

Hoe vergelijk je welvaart tussen landen?
A
Door te meten hoe gelukkig mensen zijn
B
Meten hoe hoog het nationaal inkomen is
C
Kijken of er gelijke inkomensverdeling is

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Wat: Maken 6.1
Wie: Individueel
Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt)
Vraag?: Stel hem eerst aan je buurman/buurvrouw
Tijd: 15 minuten

Klaar: Vraag mij voor de volgende opdracht

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je geleerd deze les?
Welke onderwerpen blijven je bij?

Slide 25 - Woordweb

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen:

  • welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben​
  • waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben​
  • wat landen doen tegen schommelende grondstofprijzen
LEERDOELEN

Slide 26 - Tekstslide

Geef deze les een cijfer.
Geef aan wat je leuk vond
Geef aan wat je de volgende keer anders zou willen

Slide 27 - Open vraag

Wie oh wie krijgt de beurt?! 4KA

Slide 28 - Tekstslide