Thema 7 Bescherming en evenwicht

Bas 1 De huid en bescherming

Leerdoelen:

  • functies van de huid kennen
  • opbouw van de huid kennen
  • regelkring van warmteregulatie bij de mens kennen
  • rol van de huid bij warmteregulatie kennen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bas 1 De huid en bescherming

Leerdoelen:

  • functies van de huid kennen
  • opbouw van de huid kennen
  • regelkring van warmteregulatie bij de mens kennen
  • rol van de huid bij warmteregulatie kennen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

Slide 8 - Tekstslide

Maak de vragen over de huid van het stencil

Slide 9 - Tekstslide

Bas 2 Afweer

Leerdoelen:

  • typen eerste afweer kennen
  • Oorzaken van activeren afweer kennen
  • verschil tussen specifieke en aspecifieke afweer kennen
  • verschil T- en B-lymfocyten kennen

Slide 10 - Tekstslide

Afweer
Eerste verdedigingslinie: huid en slijm(vliezen)
Huid: pH voorkomt groei en een laag bekende en niet-gevaarlijke bacteriën zorgt dat gevaarlijke bacteriën geen kans hebben
pH in maag doodt en voorkomt vermeerdering
Slijm vangt ziekteverwekkers op en voert ze af

Slide 11 - Tekstslide

Mechanische afweer: door bouw voorkómen dat ziekteverwekkers binnenkomen
  • Huid en slijmvliezen (onder en boven)
Chemische afweer: door zuurgraad voorkómen dat bacteriën binnenkomen.
  • zweet, vet (huid), maag en vagina

Slide 12 - Tekstslide

Bestrijding van infectie
Eerst aspecifiek (= niet-specifiek): snelle afweer tegen meerdere soorten infecties
Fagocyten/macrofagen merken aanwezigheid lichaamsvreemde stof en ruimen deze op. Hierbij wordt bacterie ingesloten en opgeruimd mbv lysosomale enzymen.

Slide 13 - Tekstslide

Specifieke afweer
Als aspecifieke afweer het niet redt.
Hiervoor stamcellen uit rode beenmerg naar thymus, die worden T-lymfocyt
Of stamcellen uit rode beenmerg worden in beenmerg B-lymfocyt
Elk hebben eigen functie

Slide 14 - Tekstslide

Specifieke afweer betekent dat er gereageerd wordt op een antigeen.
Het antigeen:
  • eiwit op de eiwitmantel van een virus,
  •  een eiwit in de celmembraan van een bacterie, 
  • gif dat je binnenkrijgt door een slangenbeet.

Slide 15 - Tekstslide

Een macrofaag heeft zelf ook eiwitten op zijn buitenoppervlak: 
MHC receptoreiwitten.
Macrofaag breekt antigeen van de bacterie af en kleine stukjes komen op het MHC eiwit en worden zo gepresenteerd. Macrofaag wordt zo een antigeen presenterende cel (APC).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Start specifieke afweer

Specifieke afweer wordt gestart doordat een APC in lymfe komt. Hierdoor worden lymfocyten geactiveerd en gaan zich delen.

Twee typen lymfocyten:

  • T-cellen
  • B-cellen

Slide 18 - Tekstslide

T-lymfocyten
Vernietigen cellen met het gepresenteerde antigeen.
Er wordt ook een T-geheugencel gevormd.
Dit heet cellulaire afweer.

Slide 19 - Tekstslide

B-lymfocyten
Na activatie gaat B-cel zich delen, waarbij B-geheugencellen gevormd worden en plasmacellen. Plasmacellen maken antistoffen, die binden aan het antigeen van de ziekteverwekker: humorale afweer
Meerdere typen antistoffen, kleinere variant en grotere variant, onder andere van invloed of deze bijvoorbeeld placenta bij zwangerschap kan passeren.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Afsluiten na opruimen
De plasmacellen verdwijnen, alleen geheugencellen blijven achter.
Bij nieuwe infectie: snel antistoffen te maken, je bent immuun geworden, doordat je antistoffen hebt vóór je ziek wordt.

Slide 23 - Tekstslide

Bas 3 Immuniteit
Leerdoelen:
  • verschil tussen primaire en secundaire reactie kennen
  • verschil tussen natuurlijke en kunstmatige immuniteit kennen
  • verschil tussen actieve en passieve immunisatie

Slide 24 - Tekstslide

Immuniteit
De tijd tussen binnendringen en ziekteverschijnselen krijgen, noemt men incubatietijd
De vorming van antistof na het eerste contact noemt men de primaire reactie. Door de aanwezigheid van geheugencellen worden antistoffen snel gevormd na een nieuw contact met dít antigeen. Dit noemt men de secundaire reactie. Je wordt door het tempo van antistofproductie niet ziek, je bent immuun.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Vaccineren
Kunstmatig immuun maken gebeurt door een eiwit van de ziekteverwekker in te spuiten, waardoor antistoffen gevormd worden of een verzwakte ziekteverwekker wordt ingespoten.
Ook hier moet het immuunsysteem zelf antistoffen en geheugencellen gaan vormen: actieve immunisatie.
Spuit je antistoffen in, dan heet dat passieve immunisatie.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video