introductie met verandering en continuïteit

Welkom 1VE

Kennis maken en
een introductie met verandering en continuïteit
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VE

Kennis maken en
een introductie met verandering en continuïteit

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  •  Kennis maken, wie de bleep is mevrouw vanTijn 
  • Klas aanmaken lesson up
  • snel quizz (oefenen met Lesson up)
  • opfrissen laatste twee tijdvakken
  • PERS uitleggen

  • opdracht tijdvakken vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  •  Kennis maken, wie de bleep is mevrouw vanTijn 
  • opfrissen kennis g/r en vr m/e
  • overzicht maken met PERS

Slide 3 - Tekstslide

Wie de bleep is mevrouw van Tijn?
Een introductie met verandering en continuïteit

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1VE
de klascode
 pxvhi

Lesson Up

Slide 6 - Tekstslide

Welke uitspraak past, volgens jullie eerste indruk, het beste?
A
Druk
B
Aardig
C
Kleurijk
D
Aanwezig

Slide 7 - Quizvraag

Waar woon ik?
A
Haarlem
B
Driehuis
C
Utrecht
D
Amsterdam

Slide 8 - Quizvraag

Waarom geef ik les?
A
Omdat ik het mensen graag iets leer.
B
Omdat ik geld moet verdienen.
C
Omdat ik geschiedenis heel leuk vind.
D
Omdat ik leerlingen zo leuk vind.

Slide 9 - Quizvraag

Heb ik een huisdier?
A
Ja
B
Nee
C
Gedeeltelijk

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor een huisdier heb ik gedeeltelijk?
A
Een kat, Jip
B
Een hond, Jip
C
Een konijn, Jip
D
Een paard, Jip

Slide 11 - Quizvraag

Wat doe ik naast mijn werk als docent?
A
Ik kook voor feesten en partijen
B
Ik maak schilderijen en sta op de markt
C
Ik maak muurschilderingen in huis
D
Ik bak taarten en sta op de markt

Slide 12 - Quizvraag

opfrissen
Wat weten jullie nog?

Slide 13 - Tekstslide

  • De Grieken
    • Polis, Burgerrechten, democratie, monarchie, aristocratie.
    • Polytheisme
    • (beeldhouw)kunst, 
De Grieken 
en 
de Romeinen
De Romeinen
  • De Republiek, senaat, consul, volkstribuun, keizer, keizerrijk.
  • Groot grondbezitter, proletariër, nobilis, slaaf gemaakten.
  • Germanen, Romanisering, Pax Romanana

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de Romeinse Senaat?
A
Gekozen burgers die het bestuur vormen
B
De koning en zijn ministers
C
Vergadering van de rijkste en belangrijkste families.
D
Een ander woord voor een Romeinse keizer

Slide 15 - Quizvraag

De romeinse republiek was een
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Aristocratie
D
Democratie

Slide 16 - Quizvraag

In het Romeinse Rijk waren grote verschillen. Hoe zag de Romeinse samenleving er uit?
A
Kleine groep rijken, grote groep armen en slaven
B
Grote groep rijken, grote groep armen en slaven
C
Klein groep rijken en armen, grote groep slaven
D
Grote groep rijken en armen, kleine groep slaven

Slide 17 - Quizvraag

Romeinse Burgers
A
Romeinse burgers hadden bepaalde voorrechten: ze betaalden minder belasting, mochten bestuurder worden en hadden meer rechten in een rechtszaak.
B
Romeinse burgers hadden geen voorrechten: ze moesten juist veel belasting betalen en het goede voorbeeld geven.
C
Romeinse burgers zijn net als slaven het bezit van een ander.
D
Romeinse burgers hadden betere ideeën over de politiek.

Slide 18 - Quizvraag

Wat was een economisch gevolg van de Romeinse wegen?
A
Onderdrukking van de veroverde gebieden .
B
De verspreiding van het christendom
C
bloeiende handel
D
uitwisseling van ideeën

Slide 19 - Quizvraag

Goed of fout?
1. De Romeinen gaven Griekse goden Romeinse namen.
2. De Romeinen verspreidden hun cultuur door het hele Romeinse rijk.

A
Beide zijn goed.
B
1. is goed en 2. is fout.
C
1. is fout en 2. is goed.
D
beide zijn fout.

Slide 20 - Quizvraag

  • Ontstaan van het christendom
  • verspreiding van het christendom
  • Volksverhuizingen 
  • crisis en plunderingen
  • Val van het West Romeinse Rijk
  • Franken
  • herkerstening 
  • Rooms Katholieke Kerk
Overgang Romeinse Rijk naar de Middeleeuwen

Slide 21 - Tekstslide

De verspreiding van het Christendom is een ... verandering.
A
Economische
B
Bestuurlijke
C
Religieuze

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kon het christendom
zich snel verspreiden?
A
De apostelen waren razend populair
B
Iedereen kon de boeken makkelijk lezen.
C
Er heerste vrede en de wegen waren goed
D
Het was het eerste geloof dat je vrij mocht kiezen.

Slide 23 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de ondergang van het Romeinse rijk
A
Grote onveiligheid
B
Er ontstond handel
C
Steden verdwenen
D
Boeren zochten bescherming

Slide 24 - Quizvraag

Romeins of Middeleeuws?
A
Romeins
B
Middeleeuws

Slide 25 - Quizvraag

Romeins of Middeleeuws?
A
Romeins
B
Middeleeuws

Slide 26 - Quizvraag

Het hofstelsel
  • Domein
  • Heer
  • vrije boer
  • horige boer
  • Herendiensten
  • autarkie
 De  vroege Middeleeuwen
De standensamenleving
  • Geestelijken:
paus, monnik, missionaris, klooster
  • Adel
Leenstelsel/ feodalisme, leenheer, leenman/vazal, graaf, ridder.
  • boeren
Zie hofstelsel

Slide 27 - Tekstslide

De verschillen tussen mensen in de standensamenleving is een .... verschijnsel.
A
Politiek
B
Economisch
C
Sociaal
D
Cultureel

Slide 28 - Quizvraag

Wat heeft de Christelijke kerk over de standensamenleving gezegd?
A
God heeft de 3 standen gemaakt
B
God is het niet eens met de 3 standen, ieder is gelijk
C
De 3 standen kloppen niet, God is de 1e stand

Slide 29 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving

Slide 30 - Quizvraag

Wat was er eerst? Het leenstelsel of het hofstelsel?
A
het leenstelsel
B
het hofstelsel

Slide 31 - Quizvraag

Het hofstelsel is een
A
Sociaal-economisch systeem.
B
politiek/bestuurlijk systeem.

Slide 32 - Quizvraag

Het leenstelsel werd ingevoerd, omdat..
A
De adel grond kocht
B
Karel dat handiger leek voor de boeren
C
Karel kon het rijk niet meer alleen besturen
D
Karel grond verkocht voor geld

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 34 - Quizvraag

Politiek

Economisch


Religieus

Sociaal/ cultureel
 De  PERS methode
  • Hoe wordt  een land/gebied bestuurd?
    Wie ,wat, hoe en waarom....

    • Hoe voorzien de mensen zich in hun levens behoefte? Alles rond het verdienen van geld.
    Wie ,wat, hoe en waarom.... 

    • Alles wat te maken heeft met godsdienst.
    Wie ,wat, hoe en waarom.... 

    •  Hoe was de bevolking verdeeld en wat waren hun rechten en plichten?
    Wie ,wat, hoe en waarom.... 



    Slide 35 - Tekstslide

    Maak een PERS overzicht van de Grieks Romeinse tijd. (grieken en Romeinen apart)

    Maak een PERS overzicht van de Vroege middeleeuwen.
     De  PERS methode opdracht
    • Hoe wordt  een land/gebied bestuurd? (P)
      Wie ,wat, hoe en waarom....


      • Hoe voorzien de mensen zich in hun levens behoefte? Alles rond het verdienen van geld. (E)
      Wie ,wat, hoe en waarom.... 

      • Alles wat te maken heeft met godsdienst. (R)
      Wie ,wat, hoe en waarom.... 

      •  Hoe was de bevolking verdeeld en wat waren hun rechten en plichten? (S/C)
      Wie ,wat, hoe en waarom.... 



      Slide 36 - Tekstslide

      De PERS opdracht is af. Deze heb je nodig volgende week

      Slide 37 - Tekstslide