In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
GS2 Hofstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Ik weet wat er overbleef van het west romeinse rijk (continuïteit)
Ik weet wanneer de middeleeuwen zijn
Ik ken het hofstelsel en de begrippen: domein, horige en herendiensten
Ik ken de middeleeuwse standensamenleving en de drie standen
Slide 2 - Tekstslide
In het West-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Rome, spraken de meeste mensen Latijn. De keizers in het West Romeinse Rijk volgden elkaar snel op. Daardoor was er veel onrust. Het West-Romeinse Rijk eindigde in het jaar 476.
In het Oost-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Constantinopel, spraken de meeste mensen Grieks. Het Oost Romeinse Rijk bleef tot 1453 bestaan.
Slide 3 - Tekstslide
Het West-Romeinse Rijk valt
476
Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen.
Romeinse aanvoerders hebben steeds minder te zeggen, en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
Historici zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is er gebleven?
Continuïteit (dat wat hetzelfde blijft):
De taal (Latijn), de godsdienst (christendom), techniek, de kalender en wetgeving.
Veel kennis van de grote Griekse en Romeinse geleerden blijft bewaard in boeken, vooral in de bibliotheken van het Oost-Romeinse Rijk.
De Amerikaanse schilder Thomas Cole maakte tussen 1833-1836 een serie schilderijen over een niet-bestaand rijk, dat erg lijkt op het Romeinse Rijk (maar het niet is!).
Dit is het vijfde schilderij uit de serie en heet Desolation (verlatenheid, eenzaamheid), en toont een rijk nadat het is ingestort.
Ook hier lijkt het weer een beetje op Rome, na de val van het West-Romeinse Rijk: de ruïnes zijn overgebleven...
Slide 5 - Tekstslide
Onveiligheid na de val van het Romeinse Rijk
Zonder de Romeinen is het niet langer veilig in Europa:
Groepen rovers trekken rond
De wegen worden steeds slechter
Steden vervallen
Handel en nijverheid verdwenen
gevolg
Mensen zoeken bescherming in ruil voor arbeid.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Onveilg
Boeren zoeken bescherming bij een rijke boer:
'Huis van steen met een hek er omheen.'
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het hofstelsel
Een huis van steen met een hek
er omheen, groeit uit tot
een burcht, een beveiligd dorp.
Ringwalburcht
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 12 - Tekstslide
Het domein
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas: alle grond was van hem.
De heer in een grote boerderij (vroonhof), in een houten kasteel of in een donjon, een soort kasteel.
Vrije boeren 'verkochten' zichzelf aan de heer om bescherming te krijgen, ze werden horigen.
Let op, kastelen in de vroege middeleeuwen waren van hout en een kasteel in die tijd was vaak niet meer dan een grote toren. Dat is dus iets anders dan de grote kastelen van steen die wij nu nog kennen. Het kasteel was vaak op een heuvel gebouwd, dan had de leenman veel overzicht en was hij veiliger.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Veel plichten, weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Hofstelsel
De manier waarop een landgoed in de middeleeuwen werd beheerd, werd het hofstelsel genoemd.
Belangrijke begrippen in dit verband zijn domein, vroonland, horige.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
De Standensamenleving
Slide 22 - Tekstslide
De eerste stand:
De Geestelijkheid
Alle mensen die werken bij de kerk.
VB: de paus, kardinalen, bischoppen, monniken, nonnen, priesters.