4. spelling Engelse werkwoorden en gebiedende wijs

Vandaag
Starten met:
11.00uur 20 minuten lezen
11.20uur Uitleg & vragen Lessonup -> Engelse werkwoorden
11.35uur Huiswerk check (Blok 1&2 Spelling af)
11.45uur Breakje??
11.55uur Bijspijkeren (Blok 1&2)
12.10uur Blooket


timer
20:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Starten met:
11.00uur 20 minuten lezen
11.20uur Uitleg & vragen Lessonup -> Engelse werkwoorden
11.35uur Huiswerk check (Blok 1&2 Spelling af)
11.45uur Breakje??
11.55uur Bijspijkeren (Blok 1&2)
12.10uur Blooket


timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

boek lezen 
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

maar..... let op de uitspraak.   Als de stam eindigt op een s-klank (finish, race, lunch) komt er +te(n) achter in de verleden tijd. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
A
gefaxt
B
gefaxd
C
gefaxet
D
gefaxed

Slide 6 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 7 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 8 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 9 - Quizvraag

Hij is snel (finishen) ...
A
gefinisht
B
gefinishd
C
gefinishet
D
gefinished

Slide 10 - Quizvraag

Hij (deleten v.t.) ... de map.
A
delet
B
deletet
C
deletete
D
deletede

Slide 11 - Quizvraag

Hij (deleten t.t.) ... zijn map.
A
delet
B
delete
C
deletet
D
deled

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 13 - Quizvraag

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 14 - Quizvraag

Het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord 

Slide 15 - Tekstslide

Het doel van de les:
Aan het einde van de les kun je bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden schrijven. 

Slide 16 - Tekstslide

Een voorbeeld: 
Mats heeft het cadeau ingepakt

Mats geeft het ingepakte cadeau aan de juf. 

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord ----> bijvoeglijk naamwoord 


Hoe? 
Door er een -e achter te plakken. 

Slide 18 - Tekstslide

Let op!
Eindigt het voltooid deelwoord op -en? Schrijf hetzelfde!
Eindigt het voltooid deelwoord niet op -en? Dan schrijf je alleen een -e. 

Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk! 


Slide 19 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBREDEN
De ..... weg.

Slide 20 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


VERBRANDEN
De ............ hand.

Slide 21 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(Maken) De ....... afspraak

Slide 22 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras

Slide 23 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen

Slide 24 - Open vraag

De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden

Slide 25 - Quizvraag

De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve

Slide 26 - Quizvraag

De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte

Slide 27 - Quizvraag

Noem werkwoorden uit het Engels die wij gebruiken in Nederland

Slide 28 - Woordweb

't ex kofschip
chillen          lunchen        deleten           shoppen       joggen
relaxen        stressen        leasen            vloggen
gamen         appen           backpacken    racen
coachen       updaten        starten
trainen         snoozen        replyen
crossen        focussen      finishen
      

  • Hele werkwoord   -en
  • Kijk naar de laatste letter...
  • Ja? -> -te/ten achter de ikvorm
  • Nee? -> -de/den achter de ikvorm

Slide 29 - Tekstslide

Blok 2 af morgen

Slide 30 - Tekstslide

Wat ga je maken? 
Scan de QR-code en maak de opdrachten. 
Scan daarna de twee QR-code en maak die ook.
1                                                                            2

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Gebiedende wijs
- Bevel
- Er staat geen onderwerp in de zin
Kom op tijd in de les.
Luister goed!

Je gebruikt de ik-vorm tt 

Slide 33 - Tekstslide

Maak een gebiedende zin:
Wil je mij helpen?

Slide 34 - Open vraag

(+) Voorbeeldzinnen gebiedende wijs 
1. (Worden) nou toch eens wakker!
1. Word nou toch eens wakker!

2. (Maken) die tafel schoon!
2. Maak die tafel schoon!

3. (Vinden) de sleutel maar terug!
3. Vind de sleutel maar terug

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

gebiedende wijs
aankleden
.... je eens snel en netjes ...!
A
kleedt aan
B
kleed aan
C
aankleden
D
aankleed

Slide 37 - Quizvraag

Vervoeg 'worden' op de juiste manier:
(worden) toch eens volwassen!
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 38 - Quizvraag

Vervoeg 'beantwoorden' op de juiste manier:
(Beantwoorden) die mail toch eens!
A
Beantwoord
B
Beantwoordt

Slide 39 - Quizvraag

spelling Engelse werkwoorden en gebiedende wijs
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd.
• Je kan het voltooid deelwoord vervoegen
• Je kan de persoonsvorm vervoegen in de gebiedende wijs.
• Je kan voorbeelden geven van sterke en zwakke werkwoorden.

Je leert de spelling van Engelse werkwoorden
Je krijgt tips over de gebiedende wijs


Slide 40 - Tekstslide

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de theorie
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
    It's Learning : vak Nederlands onderdeel werkwoordspelling     
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 41 - Tekstslide