Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1,2

Werkwoordspelling

Herhalingsles

Wat gebeurt er met een zwak werkwoord in de verleden tijd?

Welk van deze werkwoorden is een sterk werkwoord?

1. Wachten
2. Kijken
3. Branden
4. Typen

Wanneer heb ik
´t sexy fokschaap
nodig?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Ik-vorm = stam (-en)

Ik loop

Hij loopt

Wij lopen

Zo kort mogelijk schrijven, tenzij je het anders verkeerd uitspreekt.

Persoonsvorm zwakke werkwoorden vt

Twijfel je of het nou -te of -de moet zijn?

Gebruik ´t sexy fokschaap

Persoonsvorm sterke werkwoorden vt

Schrijf het woord zo kort mogelijk:

– lopen → liepen; blaas → blies.

Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:

– rijden → reden; hebben → hadden.

Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:

– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.

– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.

Onregelmatige werkwoorden

Deze werkwoorden veranderen continu van vorm.

Voltooid deelwoord

VD is altijd al geweest (of ook wel voltooid).

Werkwoord bijvoeglijk gebruikt

Zo kort mogelijk opschrijven!

Wat (gebeuren) daar nou weer?

Het (worden) verschrikkelijk koud komende week.

De koning (schudden) de handen van de Oranjefans.

1. Schud
2. Schudt
3. Schudden
4. Schut

Hoeveel (bieden) jij voor mijn oude telefoon?

1. Bied
2. Biedt
3. Bieden
4. Biet

Het hele stadion (juichen) toen de wedstrijd was afgelopen.

1. Juichten
2. Juichte
3. Juichde
4. Juichden

Tijdens de ijstijd (leven) er mammoeten in Nederland.

1. Leven
2. Leefde
3. Leefden
4. Leefdden

Waarom (kiezen) Nederland voor de invoering van de euro?

Door het nieuwe medicijn (genezen) de wond op mijn been snel.

Deze toekomstvoorspelling (zijn) niet helemaal uitgekomen, maar kwam aardig in de buurt. 3D-televisies bestaan, al (zijn) ze nog niet bepaald in elk huishouden te vinden.

Wat van werkwoordspelling vind jij nog moeilijk?