Bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling klas 2 Havo
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
... kun je de bijvoeglijke bepaling benoemen.
... kun je het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling
en de bijvoeglijke bepaling uitleggen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
... kun je de bijvoeglijke bepaling benoemen.
... kun je het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling
en de bijvoeglijke bepaling uitleggen.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de bvb? Het kleine meisje kreeg een lekker snoepje
Slide 4 - Open vraag
Die interessante excursie naar Den Haag is morgen. Waar staat de bvb?
A
interessante, naar Den Haag
B
interessante, naar Den Haag, morgen
Slide 5 - Quizvraag
Benoem de andere bijvoeglijke bepaling bij 'eiland'.
Op een klein eiland in de Atlantische Oceaan woont een Zweedse familie.
A
in de Atlantische Oceaan
B
in de Oceaan
C
Op een klein
D
in de Atlantische
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de bijvoeglijke bepaling? De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
Bevroren
C
'IJsblauwe'
D
'In Noorwegen'
Slide 7 - Quizvraag
Waar of niet waar: Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeel
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de bijvoeglijke bep.? De Deense zwemster heeft gezwommen.
A
De Deense
B
Deense
C
Deense zwemster
D
De Deense zwemster
Slide 9 - Quizvraag
Het verschil tussen de
bijwoordelijke bepaling (bwb)
en de
bijvoeglijke bepaling (bvb)
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen 'hard' en 'hardhouten'? a. De rechter slaat de hamer hard op zijn bureau. b. De rechter slaat de hamer op zijn hardhouten bureau.
Slide 11 - Open vraag
De rode brandweerauto staat (voor ons huis)
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 12 - Quizvraag
Is het vetgedrukte deel een bijvoeglijke bepaling of een bijwoordelijke bepaling?
Meneer van Zwanen geeft les over de spijsvertering.
A
BVB
B
BWB
Slide 13 - Quizvraag
Een goede juwelier werkt precies. precies=
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling
Slide 14 - Quizvraag
Wat heb je geleerd?
Kenmerken van de bijvoeglijke bepaling
Je kan het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling
en de bijvoeglijke bepaling uitleggen.
Meer oefenen? Dat kan..... ga naar www.redekundig.nl