Herhaling les 2 - Communicatie en verkoopgesprek

Herhaling les 2 - Communicatie en verkoopgesprek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Herhaling les 2 - Communicatie en verkoopgesprek

Slide 1 - Tekstslide

Wat is communicatie

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Een bericht op een prikbord in de bedrijfskantine is een vorm van?
A
Interne communicatie
B
Eenzijdige communicatie
C
Externe communicatie
D
Marketing

Slide 4 - Quizvraag

Als je tijdens een gesprek wordt afgeleid door externe factoren. Dan spreek je van?

Slide 5 - Open vraag

Interne Communicatie
Externe communicatie
Whatsappgroep
Social media post
Functioneringsgesprek
Menukaart
Offerte
Klachtgesprek

Slide 6 - Sleepvraag

Geef vier voorbeelden van Non-verbale communicatie.

Slide 7 - Open vraag

Waarom moet je geen suggestieve vragen stellen?

Slide 8 - Open vraag

Welke andere type vragen kan je opnoemen? Er zijn er nog 3

Slide 9 - Open vraag

Hospitality is een ander woord voor?
A
Gasttevredenheid
B
Gezondheid
C
Gastvrijheid
D
Gezellighied

Slide 10 - Quizvraag

Commerciële vaardigheden
Sociale Vaardigheden
Vaktechnische vaardigheden
Bijverkoop
Product bereiden
Complimenten geven
Luisteren
Proeverijtje maken

Slide 11 - Sleepvraag

Klantgericht handelen maakt een belangrijk onderdeel uit van hospitality. Als je goedklantgericht handelt dan voelt de klant zich prettig en welkom. Door klantgericht te handelen hopen bedrijven uiteindelijk een hogere en over langere periode stabiele omzet te realiseren. 

Slide 12 - Tekstslide

Wta kan de organisatie doen aan klantgerichtheid?

Slide 13 - Open vraag

  1. Innovatie
  2. Assortiment
  3.  Bijverkoop
  4. Inrichting
  5. Presentatie
  6. Services

Slide 14 - Tekstslide

Noem vijf soorten klanttypen:

Slide 15 - Open vraag

  1. Haastige klant
  2.  Recreatieve klant
  3. Zelfverzekerde klant
  4. Onzekere klant
  5. Zoekende klant
  6. Boze klant

Slide 16 - Tekstslide

Een klacht waarbij de klant gelijk heeft noem je een?
A
Ongegronde klacht
B
Gegronde klacht
C
Aanvechtbare klacht
D
Gezeur

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de meest voorkomende betaalwijzen?

Slide 18 - Open vraag