Lenzen

Licht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Licht

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet dit
verschijnsel?

Slide 2 - Open vraag

Wat voor straling is warmtestraling?
A
Ultraviolet
B
Röntgenstraling
C
Gammastraling
D
Infrarood

Slide 3 - Quizvraag

Als ik geel licht schijn op een blauwe ondergrond, wordt het gele licht:
A
Geabsorbeerd
B
Gereflecteerd

Slide 4 - Quizvraag

Geef van alle drie de delen aan
of de lichtbundels evenwijdig,
divergerend of convergerend zijn.

Slide 5 - Open vraag

Breking
Lichtstralen gaan een andere 
richting op als ze van de ene 
doorzichtige stof naar de andere 
doorzichtige stof gaan.
Voorbeelden: Glas-water-lucht

Slide 6 - Tekstslide

Als ik door een raam naar buiten kijk, zie ik een vogel op de plek waar hij in werkelijkheid vliegt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg bij de vraag:

Slide 8 - Tekstslide

Lenzen
2 soorten lenzen:
  • Bolle lenzen
  • Holle lenzen

Slide 9 - Tekstslide

Een bolle lens noemen wij ook wel een ....... lens en heeft een ....... werking.
A
Negatieve - divergerende
B
Negatieve - convergerende
C
Positieve - divergerende
D
Positieve - convergerende

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg bij vraag

Slide 11 - Tekstslide

Brandpunts-, voorwerp- en beeldafstand
Hoofdas-----

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aan de slag
  1. Pak een geodriehoek, potlood en een schrift.
  2. Teken een hoofdas met een positieve lens.
  3. Teken de brandpunten op 2 centimeter van de lens.
  4. Teken een 2 centimeter grote pijl met een voorwerpafstand van 3 centimeter aan de linker kant van de lens. De onderkant van de pijl raakt de hoofdas.
  5. Teken de 3 constructiestralen en bepaal de beeldafstand.

Klaar? Bepaal de vergroting.


Slide 14 - Tekstslide

Hoe bereken je de vergroting?
Probeer zelf een formule op te stellen

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de formule voor vergroting?
A
N = v / b
B
N = V / B
C
N = b / v
D
N = B / V

Slide 16 - Quizvraag

Formules vergroting
vergroting = ------------------    in symbolen: N = ---

vergroting = ------------------    in symbolen: N = ---

Slide 17 - Tekstslide

De Eiffeltoren staat op 600 m van een cameralens. Het beeld valt op een dia op 12 cm van de lens.
Wat is de vergroting?

Slide 18 - Open vraag

De vergroting is dus 0,0002. De hoogte van het beeld op de dia is 6 cm.
Hoe hoog is de Eiffeltoren?

Slide 19 - Open vraag

Werken aan huiswerk
§2.4 opdracht 1 t/m 26
Fluisterend
Oortjes mogen in, maar telefoons weg.
Tot het einde van de les
Klaar? Werken aan rekenvaardigheid

Huiswerk vrijdag: §2.4 opdracht 1 t/m 26

Slide 20 - Tekstslide