Herhalingsles wederkerende werkwoorden

Stunde 2
Eerste les van de week heb je uitleg gehad over de wederkerende werkwoorden, dit gaan we eerst herhalen. Daarna komen er nog wat vragen over de naamvallen. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stunde 2
Eerste les van de week heb je uitleg gehad over de wederkerende werkwoorden, dit gaan we eerst herhalen. Daarna komen er nog wat vragen over de naamvallen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

wederkerend werkwoord en de juiste naamval
Je kunt of de 4e of de 3e naamval gebruiken.
Als je een lijdend voorwerp in de zin heb moet je bij het persoonlijke voornaamwoord de 3e naamval toepassen.
Ich wasche mir die Hände.
Is er geen lijdend voorwerp pas je de 4e naamval toe.
Ich wasche mich.

Slide 3 - Tekstslide

Ich dusche
A
mir
B
mich

Slide 4 - Quizvraag

Wir kaufen ... ein Brötchen.

Slide 5 - Open vraag

Ik ga zitten.
A
Ich gehe sitzen.
B
Ich sitze.
C
Ich setze mir.
D
Ich setze mich.

Slide 6 - Quizvraag

Ik kam mijn haar.
A
Ich kämme mich die Haare.
B
Ich kämme mir die Haare.

Slide 7 - Quizvraag

Vervoeg 'sich wehren' (= zich weren)
in de 'ihr'-vorm

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg 'sich benehmen'(= zich gedragen)
in de 'wir'-vorm

Slide 9 - Open vraag

Vervoeg 'sich gewöhnen' (= wennen)
in de 'Sie'-vorm

Slide 10 - Open vraag