Week 3: Ouderdom in de GHZ

Ouderdom in de GHZ
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Ouderdom in de GHZ

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Je kunt aan het einde van deze les:
  • in eigen woorden uitleggen wat veroudering is;
  • tenminste 3 lichamelijke veranderingen benoemen bij iemand met een verstandelijke beperking;
  • benoemen wat er verandert in het eetpatroon van iemand met een verstandelijke beperking;
  •  psychische veranderingen benoemen bij iemand met een verstandelijke beperking;
  • benoemen wat voor een invloed het heeft op je sociale leven als je verstandelijk beperkt bent.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij ouderdom

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ouder wordend lichaam
Door de afname van elastine (eiwit voor de elasticiteit van de huid) en collageen (bindweefsel)wordt de huid minder elastisch, dunner en ontstaan rimpels. ​
Wondjes genezen langzamer. ​
Bij het ouder worden treedt atrofieop. Atrofie is het dunner worden van de spieren.​

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften 
  • Lichamelijk​
  • Mentaal​
  • Sociale participatie​
  • Wonen en leven



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften
Ouderen willen controle over hun leven uitoefenen. Ze willen zelf bepalen hoe te leven, zo goed en zo kwaad als het kan. Keuzevrijheid en zich kunnen redden zijn daarin twee belangrijke componenten. Tenslotte willen ze graag zichzelf kunnen zijn, ook als ze met nieuwe mensen of groepen te maken krijgen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie behoort tot de doelgroep ´ouderen´ in de gehandicaptenzorg?
Tot de doelgroep ouderen rekenen we iemand met matige verstandelijke beperkingen vanaf gemiddeld 50 jaar. 

Voor mensen met het syndroom van Down en mensen met een ernstige verstandelijke beperking ligt deze leeftijd echter al op 40 jaar. 

Bij mensen met een licht verstandelijke beperking begint de veroudering rond de leeftijd van 65. Het verouderingsproces van deze groep lijkt veel op dat van mensen met een normale begaafdheid. 

Slide 7 - Tekstslide

Wie behoren tot deze doelgroep?
Benoemen wat op dia staat.
Waarom zou het ouder worden bij sommige doelgroepen eerder inzetten?
• Medicatie
• Leefstijl
• Ziektes zoals oa epilepsie
• Genetische aanleg
Vijftig-plussers met een verstandelijke beperking zijn wat betreft de combinatie van aandoeningen en het medicijnengebruik, te vergelijken met Nederlandse verpleeghuisbewoners, die gemiddeld 25 tot 30 jaar ouder zijn. 47% heeft vier of meer chronische ziekten en 40% gebruikt permanent vijf tot meer medicijnen. Het karakter hiervan is merendeels anders dan bij normale kwetsbare ouderen

Veel voorkomende gezondheidsproblemen en risicofactoren zijn:
depressie 
weinig bewegen en vallen 
pijn
slaapproblemen
eenzaamheid
dementie
slechthorendheid / slecht zien            
diabetes
mondzorg/ moeilijk slikken
moeilijk praten

Extra info
https://www.vgn.nl/gezondheidsproblemen-en-risicofactoren-bij-ouderen-met-verstandelijke-beperkingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oudere zorgvrager in de GHZ
  • Zorgvragers met een verstandelijke beperking hebben een langere levensverwachting dan vroeger. 
  • Oudere zorgvragers hebben een grotere behoefte aan zorg.
  • Het verschilt per zorgvrager wanneer het verouderingsproces begint. Dat hangt samen met de ernst van de verstandelijke beperking en de oorzaak daarvan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je zien bij een oudere
zorgvrager on de GHZ?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je?
  • de zorgvrager lichamelijk veroudert, je ziet dan bijvoorbeeld grijs haar, rimpelige huid, en je merkt dat de zintuigen achteruit gaan;
  • de zorgvrager zelfzorgactiviteiten minder goed kan uitvoeren, je ziet dan bijvoorbeeld dat een zorgvrager zichzelf niet meer kan wassen of aankleden;
  • de balans tussen de dagelijkse activiteiten en de rustmomenten verstoord dreigt te raken, als iemand bijvoorbeeld zijn werktempo niet meer vol kan houden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers met een verstandelijke beperking hebben meer kans op gezondheidsproblemen als gevolg van het verouderingsproces. Ze hebben meer kans op:

  • complicaties bij verouderingsprocessen, onder andere doordat ze minder kennis hebben en minder begrijpen;

  • bepaalde ziektebeelden, zoals dementie en depressie, door samenhang met de oorzaak van de verstandelijke beperking.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met syndroom van Down heeft meer kans op vervroegde veroudering
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers met het syndroom van Down hebben een extra chromosoom 21. De aandoening wordt daarom ook wel trisomie 21 genoemd. Op de chromosomen zitten genen. Er is een gen dat zorgt voor de aanmaak van eiwitten. Door de extra kopie van dit gen bij zorgvragers met downsyndroom wordt meer eiwit gemaakt.
 Dit eiwit hoopt zich op in de ogen, oren en vooral in de hersenen en de vaten waardoor er al op jongere leeftijd al kans is op onder andere:

  • slechthorendheid en slechtziendheid
  • grijze haren en vroege kaalheid
  • vervroegde menopauze
  • vervroegde dementie



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De functie van de zintuigen wordt bij veroudering slechter.
Welk zintuig blijft meestal wel intact?
A
Zicht
B
Gehoor
C
Tastzin
D
Smaak

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signalen verandering zintuigen
Zicht:
voorwerpen van heel dichtbij bekijkt
Onzekerheid tijdens het lopen in een donkere omgeving of struikelen over drempels


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signalen verandering zintuigen
Het gehoor wordt minder, eerst in de hogere tonen, later ook in de lagere tonen.

Verschillen in volume kunnen irritatie veroorzaken.

Smaak en geur worden ook minder bij het ouder worden. De tastzin blijft meestal goed.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij slechter wordende zintuiglijke functies:
  • Zorg voor voldoende licht
  • Een rustige, overzichtelijke inrichting maakt de omgeving minder ingewikkeld en vermoeiend. 
  • Gebruik contrasten als de zorgvrager iets goed moet kunnen zien: dek bijvoorbeeld de tafel met contrasterende kleuren, 
  • Stimuleer de zintuigen: zorg voor aangename prikkels en stimuleer bijvoorbeeld de tastzin van de zorgvrager of roep aangename herinneringen op met smaken en geuren van vroeger.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke veranderingen kun je zien in eet-/ drinkpatroon
?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering in eetpatroon
Slikproblemen
Ondervoeding
Uitdroging


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verouderde huid
De huid wordt door veroudering kwetsbaarder. 
De opperhuid wordt steeds dunner. 
De huid wordt ook minder soepel en elastisch. 
De hoeveelheid bindweefsel wordt minder.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij veroudering van de huid:
  • Bescherm de huid van de zorgvrager tegen invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld door een dagcrème met beschermingsfactor te gebruiken.
  • Pas hygiënische maatregelen toe bij de huidverzorging. Droog de huid altijd goed om smetten te voorkomen.
  • Controleer de huid van de zorgvrager regelmatig op beschadiging en irritatie. Houd wratjes en pigmentvlekken in de gaten. Waarschuw de arts bij veranderingen of als een plekje spontaan gaat bloeden.
  • Besteed aandacht aan preventie van decubitus en huidbeschadiging door incontinentie.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychische veroudering
  • het geheugen
met name korte termijn geheugen
  • intelligentie
concentratievermogen gaat achteruit
gaat op cognitief later niveau functioneren
  • leervermogen
hetzelfde begripsniveau, maar duurt langer voordat iets verwerkt wordt.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale veranderingen
door lichamelijke en psychische veranderingen wordt de wereld voor de verstandelijke beperkte wordt steeds kleiner.

 brengt meer tijd in bed door
minder positief zelfbeeld → minder contacten → minder positief zelfbeeld
verminderd gehoor- en gezichtsvermogen → minder contacten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken?
  • Schijndementie
  • Door: stofwisseling, medicatie, uitdroging

Door chromosoom 21 krijgen mensen met het syndroom van down eerder en vaker dementie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
  • Minder actief zijn
  • Trager in denken en doen
  • Minder interesse
  • Sufheid overdag
  • Minder goed verstaanbaar spreken
  • Apraxi 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterven en rouw
Niet alleen het overlijden van een zv is aangrijpend 
Ook als een familielid van een zv komt te overlijden moet jij dit als verzorgende goed begeleiden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zorg moet je bieden?
  • Wat je bij andere zv ook doet.
  • Kijk goed naar de zv
  • Let op non-verbale signalen
  • Probeer rustig uit te leggen en vaker dan 1 keer

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden bij rouw (mede bewoner overlijd)
  • Laat afscheid nemen
  • Verlate rouwreacties
  • Emoties
  • Eerlijk zijn

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les behaald?
Je kunt aan het einde van deze les:
  • in eigen woorden uitleggen wat veroudering is;
  • tenminste 3 lichamelijke veranderingen benoemen bij iemand met een verstandelijke beperking;
  • benoemen wat er verandert in het eetpatroon van iemand met een verstandelijke beperking;
  • psychische veranderingen benoemen bij iemand met een verstandelijke beperking;
  • benoemen wat voor een invloed het heeft op je sociale leven als je verstandelijk beperkt bent.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
VRAGEN?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies