Fraude: De gevolgen van oneerlijkheid

Fraude: De gevolgen van oneerlijkheid
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SLBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fraude: De gevolgen van oneerlijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de gevolgen van fraude in opdrachten/examens benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over fraude?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is fraude?
Fraude is oneerlijkheid, bedrog of vals spelen.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte definitie van fraude.
Waarom is fraude verkeerd?
Fraude is oneerlijk en kan leiden tot onterechte resultaten. Het kan de reputatie van de fraudeur beschadigen en anderen benadelen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit waarom fraude verkeerd is en welke gevolgen het kan hebben.
Voorbeelden van fraude
Voorbeelden van fraude zijn: plagiaat, spieken bij een toets, opdrachten kopiëren, resultaten vervalsen en liegen over afwezigheid.

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeelden van verschillende soorten fraude.
Wat zijn de gevolgen van fraude?
De gevolgen van fraude zijn: diskwalificatie, strafwerk, lagere cijfers, reputatieschade en uitsluiting van activiteiten.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf de gevolgen van fraude.
Hoe kun je fraude voorkomen?
Je kunt fraude voorkomen door eerlijk te zijn, je eigen werk te doen, bronnen correct te citeren en vragen te stellen als je iets niet begrijpt.

Slide 8 - Tekstslide

Geef tips over hoe je fraude kunt voorkomen.
Wat moet je doen als je fraude vermoedt?
Als je fraude vermoedt, moet je dit melden bij een docent of mentor.

Slide 9 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze moeten doen als ze fraude vermoeden.
Samenvatting
Fraude is oneerlijkheid en kan leiden tot ernstige gevolgen. Het is belangrijk om eerlijk te zijn en fraude te voorkomen. Als je fraude vermoedt, moet je dit melden bij een docent of mentor.

Slide 10 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.