Paradigma's

Wat gaan we doen vandaag?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De paradigma's !!!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat
zie 
jij?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paradigma’s
Theorieën kunnen gegroepeerd worden rond een beperkt aantal theoretische tradities.

De hoofdconcepten en kernconcepten kunnen in verschillende paradigma’s een andere betekenis hebben. We gaan bijvoorbeeld kijken naar macht en gezag, maar ook naar socialisatie en binding. De vier te onderscheiden theoretische tradities hebben een lange geschiedenis en werken door in de moderne sociale wetenschap. 

De vier tradities staan niet per se haaks op elkaar, maar vullen elkaar ook vaak aan. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort
rationele actor
paradigma?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quizvraag

De focus ligt op 'conflict'; men is van mening dat conflicten horen bij de samenleving zoals conflicten tussen arm en rijk, of tussen religies, of tussen ouders en kinderen. De basis is 'strijd'. 
Actoren versus Structuur
Een actor-paradigma herken je als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard door alsof het gedrag van actoren de inrichting van de samenleving bepaalt: individueel gedrag bepaalt structuur. Voorbeeld: waarom is er criminaliteit? Omdat sommige individuen daar meer voordeel in zien dan zich aan de wet te houden. Gedrag van actoren zorgt voor een maatschappelijk verschijnsel.

Een structuur-paradigma herken je als een maatschappelijk verschijnsel wordt verklaard alsof de inrichting van de samenleving het gedrag van actoren bepaalt: structuur bepaalt individueel gedrag. Voorbeeld: waarom is er criminaliteit? Omdat door machtsverschillen in de samenleving de machthebbers hebben bepaald wat wel en wat niet legaal is. Structuur bepaalt gedrag.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consensus versus Conflict
Ordesociologen zien consensus als basis van de samenleving. Zij richten zich op een stabiele toestand in de samenleving, overeenstemming. 

Sommige wetenschappers zijn van mening dat conflicten de achterliggende basis zijn van een samenleving. Zij worden ook wel conflictsociologen genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele actor paradigma
Actor - conflict 
Mensen streven naar nutsmaximalisatie 
Mensen zijn in staat om belangen af te wegen
Het is een economische visie (kapitalisme)

Criminaliteit: rationele keuzetheorie mensen maken een bewuste keuze om crimineel gedrag te vertonen, een kosten-baten analyse dus. Levert het meer op dan dat het kost? Doen dan!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het rationele-actor paradigma?
A
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
B
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
C
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
D
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke veranderingen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaalconstructivisme - paradigma
Actor - consensus
Analyseert interacties en hun betekenis. Zo probeert de processen te begrijpen die mensen ertoe aanzetten deel uit te maken van een samenleving.  Met andere woorden, het bestudeert sociale activiteiten en zelfcreatie. Wat betekent iets? Voorbeeld: liftgebaar, knikken, wijsvinger naar slaap brengen, boer laten na eten in China. De context is dus belangrijk.
Gedrag van mensen wordt bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
Constructen = denkbeelden. Differentiële associatietheorie bij criminaliteit.

Criminaliteit: etiketteringstheorie mensen krijgen label opgeplakt en gaan zich daar naar gedragen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociaal-constructivisme paradigma?
A
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
B
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
C
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
D
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conflict paradigma
Structuur - conflict

Conflict leidt tot verandering
Ongelijkheid, vooral in bezit en macht, is uitgangspunt.

Criminaliteit: structurele deviantie theorie
Structuren in de samenleving zijn in het voordeel van  de machthebbers  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is conflict paradigma?
A
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
B
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
C
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
D
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Functionalisme - paradigma
Structuur - consensus

Samenleving is een geheel en elk onderdeel (groep) heeft een functie. Metafoor: lichaam met organen
Focus: hoe blijft samenleving stabiel. Ook ongelijkheid heeft een functie.
Criminaliteit: bindingstheorie, bindingen remmen criminaliteit

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is functionalisme paradigma?
A
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
B
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
C
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
D
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
4:00
Probeer onderstaande afbeelding uit je hoofd te leren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dimensies horen bij het functionalisme?
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dimensies horen bij het conflict-paradigma?
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dimensie?
Er is strijd over van alles en nog wat
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dimensie?
Uitgangspunt is een samenleving waar een stabiele evenwichtige situatie wordt nagestreefd
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dimensies horen bij het sociaalconstructivisme-paradigma?
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee dimensies horen bij de rationele-actor paradigma?
A
Structuur
B
Actor
C
Conflict
D
Consensus

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke paradigma's vallen op de dimensie actor-structuur aan de actor zijde?
A
functionalisme en rationele actor paradigma
B
rationele actor en sociaal constructivisme paradigma
C
functionalisme en conflict paradigma
D
conflict paradigma en rationele actor paradigma

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaalconstructivisme
D
rationele actor

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma herken
je vanuit de binding die
de mensen op de foto
met elkaar hebben?
A
functionalisme
B
conflict
C
sociaal constructivisme
D
rationele actor

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 27, 28 en 29 uit je werkboek, vanaf blz. 146. Samenwerken mag!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies