De Rechtsstaat

Afronding P3 + Start P4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Afronding P3 + Start P4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Huiswerk
  1. Noem de 3 stappen die worden genomen om een strafproces te starten. 
  2. Welke bevoegdheden heeft de politie, zonder toestemming? (noem er minimaal 4) 
  3. Welke bevoegdheden heeft de politie, met toestemming? Noem er minimaal 5 
  4. Welke drie opties heeft een officier van Justitie? Noem deze drie en leg deze kort uit. 

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden
Vraag 1
1. De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. 
2.  Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak. 
3.  Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2
Zonder toestemming mag de politie een verdachte: 
Staande houden. 
Arresteren. 
Fouilleren. 
Vasthouden op het bureau (maximaal 9 uur). 
Bewijsmateriaal in beslag nemen 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3
Met toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris mag de politie:
Een woning binnentreden. 
Doorzoeken kan alleen met een huiszoekingsbevel.
Iemand langer dan negen uur vasthouden.
Preventief fouilleren.
Telefoongesprekken afluisteren en internetverkeer aftappen.

Infiltreren in misdaadorganisaties.

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie opties heeft de O. v. Justitie?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Optie 3: Vervolgen
Paragraaf 4
H4 Strafrecht: de rechter

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

4
Parketpolitie
2
Bode
5
Pers
9
Officier van Justitie
12
Getuige
7
Verdachte
8
Advocaat
10
Rechters
11
Griffier

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stappen Strafzitting
  1. Opening: De identiteit van de verdachte wordt vastgesteld en hij krijgt uitleg over het verloop van de rechtszaak.
  2. Tenlastelegging: De officier van justitie leest de aanklacht voor.
  3. Onderzoek: De rechter stelt vragen aan de advocaat, verdachte, eventuele getuigen en officier.
    Getuigen moeten beloven de waarheid te spreken.
    Als ze dit niet doen plegen ze meineed.
    Verdachten zijn niet verplicht de waarheid te spreken en hebben zwijgrecht.
    De rechter controleert of bewijs rechtmatig is verkregen.
    + De rechter kijkt naar persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn eventuele strafblad. 

Slide 13 - Tekstslide

Stappen Strafzitting
  • 4. Requisitoir: De officier van justitie geeft aan waarom de verdachte schuldig is en vraagt de rechter om een bepaalde straf (de strafeis). 
  • 5. Pleidooi: Advocaat houdt pleidooi waarin hij verdachte verdedigt. Hij zal om vrijspraak of een lagere straf vragen.
  • 6. Laatste woord: De verdachte mag als laatste zijn excuses aanbieden of zijn onschuld proberen te bewijzen. 
  • 7. Vonnis: De rechter doet zijn uitspraak. 

Slide 14 - Tekstslide