In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Een jaar heeft 12 maanden:
1. januari 7. juli
2. februari 8. augustus
3. maart 9. september
4. april 10. oktober
5. mei 11. november
6. juni 12. december
1. Noteer de dag
2. Noteer de maand
3. Noteer het jaar.
Voorbeeld: 11 april 2018 is hetzelfde als 11-04-2018