Examentraining ZW Onderdeel C-1 doelgroepen, kenmerken, subjectief, objectief

Examentraining ZW klas 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Examentraining ZW klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen welke activiteit bij welke doelgroep past.
  • Je kan per activiteit de juiste kenmerken benoemen.
  • Aan het einde van de les kan je in je eigen woorden uitleggen of een zin objectief of subjectief is. 

Slide 2 - Tekstslide

Cluedo

A
BSO
B
Peuters
C
Ongeschikt voor deze groepen

Slide 3 - Quizvraag

Cluedo

Stimuleert de oog-hand coördinatie
A
Stimuleert vooral de fijne motoriek
B
Stimuleert vooral de grove motoriek
C
Stimuleert de sociale interactie
D
Heeft een competitie-element

Slide 4 - Quizvraag

Wasknijperspel
A
BSO
B
Peuter
C
Ongeschikt voor deze groepen

Slide 5 - Quizvraag

Wasknijperspel

Heeft een competitie element
Stimuleert de sociale interactie
A
Stimuleert fijne en grove motoriek
B
Stimuleert de muzikaliteit
C
Stimuleert de creativiteit
D
Stimuleert de oog-hand coördinatie

Slide 6 - Quizvraag

Bingo
A
BSO
B
Peuter
C
Ongeschikt voor deze groepen

Slide 7 - Quizvraag

Bingo


A
Stimuleert het samenwerken
B
Stimuleert de oog-hand coördinatie
C
Stimuleert vooral de grove motoriek
D
Stimuleert de creativiteit

Slide 8 - Quizvraag

Workshop plantenbakje
maken van lege Pet-fles
A
BSO
B
Peuters
C
Ongeschikt voor deze groepen

Slide 9 - Quizvraag

Workshop plantenbakjes maken van lege Pet-fles

A
Stimuleert het samenwerken
B
Stimuleert de creativiteit
C
Stimuleert de grove en fijne motoriek
D
Stimuleert de oog-hand coördinatie

Slide 10 - Quizvraag

Fijne motoriek
timer
1:30

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Grove motoriek
timer
1:30

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leg in je eigen woorden uit wat objectief is

Slide 15 - Open vraag

Objectief
  • Argumenten zijn objectief wanneer ze feitelijk zijn.
  • Meetbaar.
  • Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid.

Slide 16 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat subjectief is

Slide 17 - Open vraag

Subjectief
  • Subjectief is een mening, een gevoel, een vermoeden of bevat een waardeoordeel. 
  • Subjectieve argumenten worden ook wel waarderende argumenten genoemd. 

Slide 18 - Tekstslide

Mijn blauwe jas heeft een klein scheurtje.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quizvraag

De lente is begonnen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 20 - Quizvraag

De narcissen staan in bloei.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quizvraag

Op mijn eerste werkdag kwam ik ruim op tijd.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 22 - Quizvraag

Even terug naar de lesdoelen:
  • Je kan uitleggen welke activiteit bij welke doelgroep past.
  • Je kan per activiteit de juiste kenmerken benoemen.
  • Aan het einde van de les kan je in je eigen woorden uitleggen of een zin objectief of subjectief is. 

Slide 23 - Tekstslide