Les 7: Incontinentie

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Incontinentie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Wat incontinentie is
  • Welke soorten incontinentie er zijn t.a.v. urineverlies
  • welke soorten incontinentie materiaal er is
  • Wanneer er besloten wordt voor een blaaskatheter.
  • Wat de voor en nadelen zijn van een blaaskatheter
  • verzorgen van een blaaskatheter 

Slide 3 - Tekstslide

even de kennis opfrissen van de vorige les 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is sputum?
A
uitscheidingsproduct van de blaas
B
uitscheidingsproduct van de dikke darm
C
uitscheidingsproduct van de longen
D
uitscheidingsproduct van de bovenste luchtwegen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is obstipatie?
A
Diarree
B
Verstopping
C
Benauwdheid
D
Bloedneus

Slide 6 - Quizvraag

Een verkeerde ontlastingsgewoonte zoals, de ontlasting te lang ophouden, kan obstipatie veroorzaken. 
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

een dieet dat een zorgvrager voorgeschreven krijgt bij obstipatie is
A
vloeibare voeding
B
vetbeperkt dieet
C
vezelverrijkt dieet

Slide 8 - Quizvraag

Welk van onderstaande opties is geen bekende oorzaak van obstipatie (verstopping)?
A
Verkeerd defecatiegedrag.
B
Voedselintolerantie.
C
Uitdroging.
D
Vezelarme voeding.

Slide 9 - Quizvraag

Obstipatie (verstopping) moet altijd worden behandeld met laxeermiddelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

wat is een bekende bijwerking van morfine
A
rode ogen
B
buikpijn
C
duizeligheid
D
obstipatie

Slide 11 - Quizvraag

braken,overgeven is hetzelfde als vomeren?
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is projectielbraken?
A
Met grote kracht braken
B
Braken van kleine stukjes
C
In golven braken
D
Spugen bij baby's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een complicatie bij braken?
A
oedeem
B
benauwdheid
C
uitdroging
D
maagbloedingen

Slide 14 - Quizvraag

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Incontinentie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Wat zou je kunnen observeren 
bij urine?

Slide 19 - Tekstslide

Welke organen maken urine?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke vorm van incontinentie komt het meeste voor?

Slide 27 - Open vraag

Antwoord: functionele incontinentie 
Onderzoek:
kans op incontinentie wordt 13 zo groot
als men niet in staat is zelf van stoel naar bed te komen


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Blaaskathetherisatie:
  • Blaaskatheterisatie is een medische handeling, waarbij een flexibele holle slang (blaaskatheter) in de urineblaas wordt ingebracht. 
  • Een blaaskatheter kan van pvc, latex, siliconen of hydrogel zijn gemaakt. Dit is afhankelijk van de gebruikswijze.


Het doel van blaaskatheterisatie is het ledigen
van de urineblaas.

Slide 30 - Tekstslide

Katheters
Wanneer iemand niet of moeilijk zelf kan plassen wordt een katheter gebruikt. Je hebt:

1. Externe katheters (denk aan een uritip/condoomkatheter voor mannen met matige tot zware urine-incontinentie

2. Interne katheters, denk aan een blaaskatheter (via de urinebuis) of een suprapubische katheter (via de buikwand)

Slide 31 - Tekstslide

verzorging blaaskatheter 
  • Verzorg de verblijfskatheter tijdens de dagelijkse wasbeurt.
  • Sommige fabrikanten adviseren de balloninhoud regelmatig te controleren 
  • Vervang een urineopvangzak 1 maal per week of als deze lekt, ruikt, wanneer er neerslag ontstaat in de urineopvangzak of volgens voorschrift van de leverancier.
  • Sluit een nieuwe urineopvangzak aan wanneer de verbinding tussen de katheter en urineopvangzak is verbroken.
  • Een katheter kan ook afgesloten worden met een katheterventiel of katheterstop. 
  • Reinig ook de katheterslang met water.

Slide 32 - Tekstslide

Stelling
Een blaaskatheter vergroot de kwaliteit van leven bij iemand die incontinent is.



Slide 33 - Tekstslide

Vochtbalans
Bij een vochtbalans bereken je wat er in en uit gaat.
Is de vochtbalans positief of negatief?

Positief: Meer vocht opgenomen dan uitgescheiden
 ( overvullen)

Negatief: Meer vocht uitgescheiden dan opgenomen
( uitdrogen)

Slide 34 - Tekstslide

Even oefenen
Mevrouw van Groningen, heeft een vochtinfuus van 2500 ml per 24 uur. Zij eet 2 bekertjes yoghurt van 150 ml . Vervolgens dronk zij 2 bekers thee van 150 ml. Mevrouw van Groningen kon niet plassen en daarom werd zij gekatheteriseerd: 2200 ml. Daarnaast heeft zij 3 keer gebraakt, 1 keer 150 ml, de 2e keer 100 ml en de 3e keer 200 ml.


Maak de vochtbalans op; 
Heeft mw. Van Groningen een positieve of een negatieve vochtbalans?

Slide 35 - Tekstslide

Antwoord
Input: 2500ml infuus + 2x 150ml yoghurt + 2x 150 ml thee =3100 ml 
output: katheter  2200ml + braken 150 ml+100 ml +200 ml= 2650ml 

De vochtbalans van mw van Groningen is  Positief . 
Ze heeft meer opgenomen dan uitgescheiden

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht
Groepjes (zijn al gemaakt, zie volgende dia...)
Maak een presentatie:
- wat is het?
- Kun je het voorkomen? Is het te genezen?
- Hoe verzorg je het? 

Maak 10 quizvragen over de lessen PV2


Slide 37 - Tekstslide

Groep 1: Psoriasis
Groep 2: Eczeem
Groep 3: Impetigo
Groep 4: Herpes
Groep 5: Acne
Groep 6: Huidkanker

Slide 38 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?

Slide 39 - Woordweb

Groep 1: Psoriasis
Groep 2: Eczeem
Groep 3: Impetigo
Groep 4: Herpes
Groep 5: Acne
Groep 6: Huidkanker

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video