Verbranden en verwarmen

3.1 Warmte en temperatuur 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 Warmte en temperatuur 

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Leerdoelen
Welke eenheden zijn er voor temperatuur
Hoe meet je temperatuur
Wat is het verschil tussen warmte en temperatuur

Slide 2 - Tekstslide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon
  • de centrale verwarming maar ook...
  • het gasfornuis
  • de aarde
  • een föhn


Slide 3 - Tekstslide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  chemische warmtebronnen
  • zoals hout, aardgas of olie

  • elektrische  warmtebronnen
  •  zoals föhn, kookplaat


Slide 4 - Tekstslide

Licht komt van de zon

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je weten?
  • Je weet hoe een thermometer werkt


  • Je kan een thermometer in graden Celsius en in Kelvin aflezen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt een thermometer ?
  • reservoir
  • stijgbuis
  • schaalverdeling
  • meetbereik
  • graden Celsius
  • Kelvin (geen graden)

(0 graden = 273 Kelvin)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K
Kelvin = °C + 273

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdrachten 1 - 7, 8, 10 - 14

Slide 14 - Tekstslide

Wat is verbranden?
Het omzetten van 
CHEMISCHE ENERGIE
in
WARMTE
Energie
De eenheid van energie = Joule

Slide 15 - Tekstslide

3.2 Warmtetransport
Geleiding / Straling / Stroming

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan beschrijven hoe  warmte van de ene plaats 
naar de andere plaats gaat.

Slide 17 - Tekstslide

A
De warmte van je handen gaat naar de koude sneeuwbal
B
De kou van de sneeuwbal gaat naar je warme handen
Wat is juist?

Slide 18 - Tekstslide

Geleiding
Energie stroomt DOOR een vaste stof. 
Deze stof komt niet van zijn plaats.

Een geleider is een stof die de warmte 
goed doorgeeft.
Een isolator laat de warmte juist
slecht door.

Slide 19 - Tekstslide

Stroming
De warmte of energie stroomt met een vloeistof of gas mee.  (vaste stoffen stromen niet)

Warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht. De warme lucht (lucht met energie) stijgt op



Slide 20 - Tekstslide

Straling
Energie wordt door een lege ruimte gestraald.
Je hebt dus geen gas, vloeistof of vaste stof nodig om de warmte te verplaatsen.
Elk voorwerp straalt warmte uit, ook jij!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Aan de slag
Maak opgave
15 t/m 33

Heb je de opgaves af maak 
dan de samenvatting op blz 175

Slide 25 - Tekstslide

3.3 ISOLATIE
Leerdoel:
Je gaat leren hoe kunt zorgen voor zo
 weinig mogelijk warmteverlies

Slide 26 - Tekstslide

Even kort herhalen:
Bij warmtetransport gaat warmte van een plek met hoge temperatuur naar een plek met lage temperatuur.

Slide 27 - Tekstslide

Transport van Warmte


- Geleiding
- Stroming
- Straling

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Isolatie kan warmte binnen houden.
Of warmte buiten houden. 

Slide 30 - Tekstslide

Isolatie
Isolatie is het het tegenhouden van warmtetransport

De rode plekken zijn warm en daar gaat dus veel warmte verloren
Dit heet WARMTEVERLIES

Slide 31 - Tekstslide

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 32 - Tekstslide

Warmteverlies door stroming

Warmteverlies door stroming ga je tegen door te zorgen dat warmte lucht niet weg kan. 

Slide 33 - Tekstslide

Warmteverlies door straling
Warmteverlies door straling voorkom je door de straling terug te kaatsen. Dit kun je doen door spiegelend materiaal te gebruiken. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Aan de slag
Maak opgave
36 t/m 47

Heb je de opgaves af maak 
dan de samenvatting op blz 175

Slide 37 - Tekstslide

Verschillende brandstoffen
Niet fossiele brandstoffen
BIJVOORBEELD

  • HOUT
  • PAPIER
  • BIOMASSA
Fossiele brandstoffen
  • AARDOLIE
  • AARDGAS
  • STEENKOOL

Slide 38 - Tekstslide

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool

Slide 39 - Tekstslide

Branddriehoek: voorwaarden voor verbranding

Slide 40 - Tekstslide

A) Volledige verbranding

Voldoende zuurstof

Er ontstaat H2O (l) en   CO2 (g)



B) Onvolledige verbranding
Onvoldoende zuurstof

Er ontstaat CO(g) en/of roet

Slide 41 - Tekstslide

Verbranden is een 

Chemische reactie


Waarbij

de beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan.

Slide 42 - Tekstslide

Onvolledige verbranding / Koolstof Monoxide / CO






CO is kleurloos en reukloos en erg giftig!

Slide 43 - Tekstslide

Brand blussen: zorgen dat je brand uitgaat noem Blussen

Slide 44 - Tekstslide

Een brand blus je als:
1. Geen zuurstof
2. Geen brandstof 
3. De temperatuur onder de ontbrandingstemperatuur komt.

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opgaven 52 t/m 65
Behalve de ster en doe opdrachten.


Slide 46 - Tekstslide