Warmte en temperatuur

Warmte en temperatuur 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Warmte en temperatuur 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Welke eenheden zijn er voor temperatuur
Hoe meet je temperatuur
Wat is het verschil tussen warmte en temperatuur

Slide 2 - Tekstslide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon
  • de centrale verwarming maar ook...
  • het gasfornuis
  • de aarde
  • een föhn


Slide 3 - Tekstslide

Licht komt van de zon

Slide 4 - Tekstslide

Wat is verbranden?
Het omzetten van 
CHEMISCHE ENERGIE
in
WARMTE
Energie
De eenheid van energie = Joule

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je weten?
  • Je weet hoe een thermometer werkt


  • Je kan een thermometer in graden Celsius en in Kelvin aflezen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt een thermometer ?
  • reservoir
  • stijgbuis
  • schaalverdeling
  • meetbereik
  • graden Celsius
  • Kelvin (geen graden)

(0 graden = 273 Kelvin)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is dan nu het verschil tussen warmte en temperatuur?

Slide 14 - Open vraag

Warmtetransport
Geleiding / Straling / Stroming

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan beschrijven hoe  warmte van de ene plaats 
naar de andere plaats gaat.

Slide 16 - Tekstslide

A
De warmte van je handen gaat naar de koude sneeuwbal
B
De kou van de sneeuwbal gaat naar je warme handen
Wat is juist?

Slide 17 - Tekstslide

Geleiding
Energie stroomt DOOR een vaste stof. 
Deze stof komt niet van zijn plaats.

Een geleider is een stof die de warmte 
goed doorgeeft.
Een isolator laat de warmte juist
slecht door.

Slide 18 - Tekstslide

Stroming
De warmte of energie stroomt met een vloeistof of gas mee.  (vaste stoffen stromen niet)

Warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht. De warme lucht (lucht met energie) stijgt op



Slide 19 - Tekstslide

Straling
Energie wordt door een lege ruimte gestraald.
Je hebt dus geen gas, vloeistof of vaste stof nodig om de warmte te verplaatsen.
Elk voorwerp straalt warmte uit, ook jij!

Slide 20 - Tekstslide

ISOLATIE
Leerdoel:
Je gaat leren hoe kunt zorgen voor zo
 weinig mogelijk warmteverlies

Slide 21 - Tekstslide

Even kort herhalen:
Bij warmtetransport gaat warmte van een plek met hoge temperatuur naar een plek met lage temperatuur.

Slide 22 - Tekstslide

Transport van Warmte


- Geleiding
- Stroming
- Straling

Slide 23 - Tekstslide

Isolatie kan warmte binnen houden.
Of warmte buiten houden. 

Slide 24 - Tekstslide

Isolatie
Isolatie is het het tegenhouden van warmtetransport

De rode plekken zijn warm en daar gaat dus veel warmte verloren
Dit heet WARMTEVERLIES

Slide 25 - Tekstslide

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 26 - Tekstslide

Warmteverlies door stroming

Warmteverlies door stroming ga je tegen door te zorgen dat warmte lucht niet weg kan. 

Slide 27 - Tekstslide

Warmteverlies door straling
Warmteverlies door straling voorkom je door de straling terug te kaatsen. Dit kun je doen door spiegelend materiaal te gebruiken. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

A) Volledige verbranding

Voldoende zuurstof

Er ontstaat H2O (l) en   CO2 (g)



B) Onvolledige verbranding
Onvoldoende zuurstof

Er ontstaat CO(g) en/of roet

Slide 30 - Tekstslide

Ga nu vragen maken van 5.1 
Daarna kijk je al je antwoorden na en ga je je voorbereiden op de herkansing

Slide 31 - Tekstslide