2.3 Spieren

2.3 Spieren
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.3 Spieren

Slide 1 - Tekstslide

programma
in stilte werken (10 min)
uitleg 2.3 - spieren (10 min)
maken huiswerkopdrachten (10 min)
quiz?

Slide 2 - Tekstslide

In stilte werken (10 min)
- Lezen 2.3 - blz. 43 en 44
- Maken opdrachten 1 t/m 9

Als je je proefwerk krijgt
-  checken wat je fout hebt gedaan
- natellen van de punten
- anders? met andere kleur pen erop en inleveren. 
 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

2.3 Begrippen en leerdoelen 
Leerdoelen:
  • Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven
  • Je kunt aangeven hoe antagonisten samenwerken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke onderdelen herken je?

Slide 6 - Woordweb

2.3 Begrippen en leerdoelen 
Leerdoelen:
  • Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven
  • Je kunt aangeven hoe antagonisten samenwerken
  • Je kunt voorbeelden noemen van 3 typen spieren met hun kenmerken
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Bouw van een spier

Pezen: 

bevestigen spieren aan beenderen, 

               ze trekken niet samen.

Spierbundels

bundel spiervezels  omgeven door taai vlies

       de vliezen lopen door in de pees.


Spiervezel: spiercellen


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Spieren werken samen met: zenuwen en botten 
maar ook met bloedvaten 
  • Een spier zit met pezen vast aan de beenderen.
  • Aanhechtingsplaats: de plaats waar een pees aan een bot zit.
  • Een spier kan samentrekken, een pees niet.
  • Een spier bestaat uit een aantal spierbundels.
  • Een spierbundel bestaat uit een aantal spiervezels.
  • Een spiervezel bestaat uit spiercellen.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
lezen 2.3. blz. 43 en 44
maken opdrachten 1 t/m 9

Klaar? 
verder werken met lezen blz. 45 en 46
maken 9 t/m 18

Slide 13 - Tekstslide

2.3 Spieren

Slide 14 - Tekstslide

programma
in stilte werken (10 min)
uitleg 2.3 - spieren deel II (10 min)
maken huiswerkopdrachten (15 min)
Kahoot?

Slide 15 - Tekstslide

In stilte werken (10 min)
- Nakijken 2.3 opdrachten 1 t/m 9

klaar?
Lezen 2.3 blz. 44 en 45
Maken opdrachten 9 t/m 18
Lezen blz. 46
Maken 19 t/m 21
 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er als de buigspier van het rechterbeen korter en dikker wordt?
A
Dan buigt het rechterbeen zich.
B
Dan strekt het rechterbeen zich.
C
Dan buigt het linkerbeen zich.
D
Dan strekt het linkerbeen zich.

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de antagonist
van de buigspier van het
rechterbeen zich samentrekt?
A
Dan buigt het rechterbeen zich.
B
Dan strekt het rechterbeen zich.
C
Dan buigt het linkerbeen zich.
D
Dan strekt het linkerbeen zich.

Slide 18 - Quizvraag

Antagonisten
  1. Wat is de antagonist van je biceps? 
  2. Wat is de antagonist van je kuitspier?

    Tot nu toe hadden we het over je skeletspieren waar jij over beslist: willekeurige spieren

Slide 19 - Tekstslide

- Is je hart een spier?

- Wie heeft er wel eens spierpijn in zijn hart?

- Zitten er spieren in je slokdarm?

Slide 20 - Tekstslide

spieren in je maag, (slok)darm zijn onwillekeurige spieren
de hartspier is een onwillekeurige spier
Onwillekeurige spieren worden nooit moe en werken vanzelf

Slide 21 - Tekstslide

willekeurige spieren
waar je over kan beslissen

Noem je ook wel skeletspieren.

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
lezen 2.3. blz. 44 en 45
maken opdrachten 10 t/m 18

Klaar? 
verder werken met lezen blz. 46
maken t/m 21
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

2.4 - Spierblessures
Hoe krijg je spierblessures?

Slide 24 - Tekstslide

Welke blessures kan je hebben?

Slide 25 - Woordweb

3 typen spierweefsel
Hartspierweefsel is super sterk verbonden met elkaar met dwarsbruggen
Skeletspierweefsel bestaan uit lange vezels van meerdere cellen
Glad spierweefsel zijn niet dwarsgestreept en bevatten geen vezels


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat gebeurt er met je spiervezels als je spier wilt aanspannen en wat gebeurt er als je je spier weer ontspant?
A
Aanspannen: Kort Ontspannen: kort
B
Aanspannen: Kort Ontspannen: Lang
C
Aanspannen: lang Ontspannen: lang
D
Aanspannen: Lang Ontspannen: kort

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Antigonist
D
Antiwerker

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 30 - Quizvraag

Uit welk spierweefsel bestaan spieren rondom de darm?
A
Dwars gestreept spierweefsel
B
Hart spierweefsel
C
Glad spierweefsel
D
Geblokt spierweefsel

Slide 31 - Quizvraag

Mieke zegt: 'ik heb een spier die nooit moe wordt'. Kan dit? Zo ja: Wat voor een spier is dit?
A
Nee, spieren worden op een bepaald moment moe
B
Ja, dit is een hartspier
C
Nee, dit komt alleen bij insecten voor
D
Ja, dit is een skeletspier

Slide 32 - Quizvraag

Ik begrijp de bouw en werking van 3 typen spieren (2.3)
A
Ik moet hier nog aan werken
B
Ik begrijp dit bijna
C
Ik begrijp het!
D
Ik kan dit aan een ander uitleggen

Slide 33 - Quizvraag

Verder werken:
  • Bestudeer 2.3 tot bladzijde 44
  • Maak de opdrachten 1 t/m 18 af.
  • Klaar? lezen blz. 49
  • Maken  opdracht 11 + 12

Slide 34 - Tekstslide