voedsel en globalisering

Voedsel en globalisering
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedsel en globalisering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige voedselsoorten die in een land zelf verbouwd worden zijn (1 woord)

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een
A
voedselgewas
B
handelsgewas

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde bij de interactietheorie (transporttheorie van Ullman?)
Comple-mentariteit
Transpor-teerbaar-heid
ontbreken tussenliggende mogelijkheden

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de drie elementen uit de interactietheorie van Ullman op de juiste plaats.
complementariteit
ontbreken tussenliggende mogelijkheid
transporteerbaarheid
Nederland produceert enorme hoeveelheden bloembollen. Spanje wil deze importeren.
Door concurrentie worden de bollen tegen een lage prijs per vrachtwagen getransporteerd
Op de Franse markt is een groeiende interesse in bloembollen. Zij bieden de bollen tegen dezelfde prijs aan.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve honger is
A
geen gebrek aan kcal
B
vooral tekort aan eiwitten
C
langdurig tekort aan vitamines
D
hetzelfde als ondervoeding

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaat het in dit figuur om kwalitatieve of om kwantitatieve honger?
A
Kwalitatieve honger
B
Kwantitatieve honger

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een stijging van het opleidingsniveau van vrouwen een van de krachtigste factoren voor ontwikkeling? Het leidt direct tot:

Slide 8 - Woordweb

een daling van het geboortecijfer,
een hoger inkomen,
gelijkwaardiger positie in de maatschappij,
betere voedselvoorziening.

Welke ruimtelijke ontwikkelingen worden door de centrum-periferieverhouding versterkt?
A
regionale concentratie
B
regionale specialisatie
C
regionale spreiding
D
regionale ongelijkheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag 'hoe duurzaam is het om voedselproducten over zo'n afstand te vervoeren' is kritiek op:
A
Protectionisme
B
Regionale specialisatie
C
Importheffingen
D
Landbouwsubsidies

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn twee technologische ontwikkelingen waardoor de voedselproductie sterk kan stijgen?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van genetische modificatie?
A
Het veroorzaken van ziektes
B
Het verbeteren van gewassen
C
Het veranderen van de natuurlijke balans
D
Het creëren van supermensen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke risico's kleven er aan genetische modificatie?
A
Geen enkel risico
B
Alleen ethische risico's
C
Korte termijn negatieve effecten
D
Onvoorziene gevolgen op lange termijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt genetische modificatie toegepast in de landbouw?
A
Om gewassen te verbeteren en resistent te maken tegen ziektes
B
Om planten oncontroleerbaar te laten groeien
C
Om nieuwe diersoorten te creëren
D
Om dieren te laten groeien tot buitengewone omvang

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze rood aangegeven landen hebben een lage (1 woord)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is rechts sprake van?
(1 woord)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat overschrijding van de draagkracht meestal tot een lagere draagkracht leidt?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door
D
er worden minder mensen geboren

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een toenemende .... (1 woord) zorgt voor het gebruiken van draagkrachtoverschreidende landbouwgronden.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan voedselzekerheid verbeterd worden?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De bevolking kun je indelen in lagen of klassen vaak gebaseerd op grondbezit of inkomen. Je noemt dit:
sociaaleconomische
A
tractie
B
ongelijkheid
C
socialisatie
D
stratificatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen grondbezitsverhoudingen zijn?
A
scheef
B
schuin
C
krom
D
bol

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor vallen grootfamilies uiteen?
A
migratie
B
kleine sociale stratificatie
C
aids
D
oorlogen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nigeria heeft aan de hand van het figuur een groot
A
aantal boeren
B
aantal mannen
C
man-vrouwverschil
D
areaal landbouwgrond

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vluchtelingen
Streven naar autonomie
NAVO
Vervagen van nationale grenzen
VN, wereldbank
Ngo's, internationale actiegroepen
Nationale belangen
Regionalisme
Wereldorde
Blokvorming
Internationale organisaties
Transnationale organisaties

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noodhulp?
structurele hulp?

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Graanprijzen buurlanden storten in
voedseltekort in Malawi
noodhulp aan Malawi
de armoede op het platteland van Mozambique neemt toe
droogte in Malawi

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De armste landen in Afrika betalen geen invoerrechten in de EU. In ruil daarvoor wil de EU daar vrije toegang tot de markt. Waarom is dit incoherent beleid?
A
De markt in Afrika raakt overspoeld met goedkopere producten uit de EU,
B
Afrika gaat overproductie hebben met lagere wereldprijzen tot gevolg
C
Er komt een voedseltekort in Europa
D
Er is dan ook een toename aan welvaart in Afrika.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze man is slachtoffer van (1 woord)

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van deze paragrafen ken ik de begrippen.
010

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies