H4 - P2 - Regenten en Vorsten - Week 3 - les 1 - De Gouden Eeuw van Nederland

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
 (Week 3: les 1 en 2)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
 (Week 3: les 1 en 2)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Samen (15 min)
  • Herhalen vorige lessen
  • Bespreken leerdoelen
  • Bespreken Kenmerkend Aspect
  • Uitleg paragraaf 2

Zelfstandig
  • aan de slag met de weekopdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 2 - Tekstslide

1) De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.
Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 3 - Quizvraag

2) Wat past NIET bij de WIC?
A
1621
B
Slavenhandel
C
Monopolie
D
Specerijen

Slide 4 - Quizvraag

3 )De WIC is opgericht in...
A
1602
B
1611
C
1621
D
1630

Slide 5 - Quizvraag

4) Wie was J.P. Coen?
A
stadhouder van Holland
B
landsadvocaat
C
gouverneur-generaal van de VOC in Azië
D
veroveraar van de Zilvervloot

Slide 6 - Quizvraag

5 )(tijdvak 6) Het tijdvak van regenten en vorsten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.

Slide 7 - Quizvraag

6) Wat gebeurde er in 1588?
A
Republiek der 7 verenigde Nederlanden werd uitgeroepen.
B
Er was een beeldenstorm.
C
Alteratie van Amsterdam
D
Val Antwerpen

Slide 8 - Quizvraag

De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Nederlands-Indië

Slide 9 - Quizvraag

Noem het kenmerkend aspect van de vorige les. Denk aan handel.

Slide 10 - Open vraag

Hoe noem je het economisch systeem waarbij kooplieden zich bezig houden met handel en nijverheid en een deel van de winst investeren?
A
Handelskapitalisme
B
Wereldeconomie
C
VOC
D
Wereldse handel

Slide 11 - Quizvraag

Tijdvak 6: regenten & vorsten     
  • 1600-1700: regenten & vorsten
  • Onderwerpen:
  1. Ontstaan van een Wereldeconomie (6.1)
  2. De Gouden eeuw (6.2)
  3. Het absolutisme (6.3)
  4. Wetenschappelijke revolutie (6.4)

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 2
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht  (vandaag)
  • en de bloei in economisch en (morgen)
  • en de bloei in cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 13 - Tekstslide

Les 1: Leerdoelen 1-3
  1. Je kan in eigen woorden uitleggen waarom de staatkundige situatie in Nederland bijzonder was in Europa in de 17e eeuw
  2. Je kan in eigen woorden uitleggen welke rol regenten hadden in de Republiek
  3. Je kan in eigen woorden uitleggen wat de taken waren van de stadhouder in de Republiek

Slide 14 - Tekstslide

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
Uitleg:
  • Je zit vooraan in de klas.
  • Doet actief mee in de uitleg.

Zelf werken:
  • Je staat boven de 6 voor GS.
  • Je zit achter in de klas.
  • Je werkt stil aan de opdrachten.
  • Je mag muziek luisteren.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je kan in eigen woorden uitleggen waarom de staatkundige situatie in Nederland bijzonder was in Europa in de 17e eeuw

Slide 16 - Tekstslide

Staatkunde in Europa
In de 17e eeuw werden alle landen in Europa een monarchie.

Nederland heeft na het plakkaat van Verlatinghe geen staatshoofd.


Slide 17 - Tekstslide

Staatkunde in de Republiek
De Republiek bestond uit verschillende gewesten met een eigen bestuur.

De Staten-Generaal was de hoogste macht.

Beslisten over handel, buitenlandse politiek en het bestuur van de Generaliteitslanden.

Generaliteitslanden
Gebieden die in de 17de eeuw op de spaanjaarden veroverd waren: Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg.

Slide 18 - Tekstslide

leerdoel 2
Je kan in eigen woorden uitleggen welke rol regenten hadden in de Republiek

Slide 19 - Tekstslide

Regenten
De Staten-Generaal bestond uit regenten.

Regenten vaak afkomstig uit rijke koopmansfamilies. De bestuurselite van de Nederlanden en hadden politiek veel invloed. 

De Republiek van een oligarchie.
Oligarchie
de macht in handen van een kleine groep van mensen die behoren tot een bevoorrechte klasse of stand.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 3


Je kan in eigen woorden uitleggen wat de taken waren van de stadhouder in de Republiek

Slide 21 - Tekstslide

Stadhouder
Taak:
Opperbevelhebber leger en vloot van een gewest. 


kenmerken
Vaak stadhouder van meerdere gewesten. 
  • Van de familie van Oranje-Nassau (erfelijk)
  • Werd benoemd door de Staten.
  • Gedroegen zich als vorst.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Werk aan je weektaak (samenvatting / antwoord op de leerdoelen)
+ Maak de vragen 3/ 4/5 en 6
14 en 16

Slide 23 - Tekstslide