Havo 4 - argumenteren les 3

H3 - lezen
       Argumenteren
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende argumentatie, tussen standpunt en argument.
  • Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3 - lezen
       Argumenteren
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende argumentatie, tussen standpunt en argument.
  • Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • terugblik
  • uitleg argumentatiestructuren
  • samen oefenen
  • weektaak

Slide 2 - Tekstslide

terugblik
standpunt
argument
feitelijk en waarderend argument
tegenargument en weerlegging

Slide 3 - Tekstslide

Stelling: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Den Helder gaan
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Den Helder te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer

Slide 4 - Sleepvraag

Stelling: 
Den Helder is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Den Helder kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Den Helder heeft een gezellige binnenstad

Slide 5 - Sleepvraag

Argumentatiestructuren

Slide 6 - Tekstslide

argumentatiestructuren

Slide 7 - Tekstslide

argumentatiestructuren
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen. Jullie leren drie basisstructuren van argumentatie:
1 enkelvoudige argumentatie
2 onderschikkende argumentatie
3 nevenschikkende argumentatie



Slide 8 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 9 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 10 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 11 - Tekstslide

nevenschikkende argumentatie 

Slide 12 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke argumentatiestructuur heb je maar één argument?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 16 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 17 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 18 - Quizvraag

Het Lyceum aan zee is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 19 - Quizvraag

Het Lyceum aan zee is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al veel ervaring op dit gebied. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Quizvraag

Het Lyceum aan zee is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende
C
onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Quizvraag


Welke argumentatiestructuur 
A
nevenschikkend
B
onder- en nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 23 - Quizvraag


Welke argumentatiestructuur?
A
nevenschikkend
B
enkelvoudig
C
onderschikkend

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Soorten argumenten
  • Feiten > je kunt controleren of het argument klopt of niet
  • Onderzoek > je gebruikt onderzoeksresultaten als argument
  • Ervaring > je gebruikt (eigen) ervaringen als argument
  • Gevoel/emotie > je argument is gebaseerd op (je eigen) gevoel/emotie
  • Normen en waarden > je argument is gebaseerd op een algemeen aanvaarde norm/waarde
  • Vermoedens > je argument bestaat uit iets wat je vermoedt
  • Geloof/overtuiging > je argument is gebaseerd op je idealen/levensbeschouwing
  • Nut > met je argument laat je zien dat iets (geen) nut heeft

Slide 26 - Tekstslide

Soorten argumenten
Feiten
Je hebt een goede kans op een baan in de zorg, want er komen steeds meer ouders in Nederland. 
Onderzoek
Jongeren zijn te afhankelijk van social media. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt dat 80% van jongeren tussen de 15 en 19 jaar aangeeft geen dag zonder social media te kunnen.
Ervaring
Je kunt ‘s nachts beter niet in het centrum van Venlo komen. Ik ben daar al vaker lastig gevallen door dronken cafébezoekers.
Gevoel of emotie
Dat boek is echt verschrikkelijk geschreven. Ik word er na iedere pagina opnieuw agressief van.
Normen en waarden
In een discussie kun je echt niet meteen gaan schelden of slaan. Zo gaan we in deze samenleving toch niet met elkaar om?

Slide 27 - Tekstslide

Soorten argumenten
Vermoedens
Scholen moeten maar gewoon om 10 uur ‘s ochtends beginnen. Ik denk dat veel leerlingen hier baat bij hebben.
Onderzoek
De hobbyjacht moet verboden worden. Het is toch ontoelaatbaar dat jaarlijks ruim 1 miljoen dieren doodgeschoten wordt voor lol van een aantal hobbyjagers?
Gezag of autoriteit
Het nieuwe seizoen van La Casa de Papel is fantastisch volgens de meest toonaangevende filmrecensent van de Volkskrant.
Nut
Was regelmatig je handen. Dit voorkomt infecties.

Slide 28 - Tekstslide

weektaak
H2 Argumenteren
Paragraaf 2 Argumentatiestructuren
opdracht 1 t/m 3

Slide 29 - Tekstslide