Thema 2 'Planten' Eindtoets

Toets Thema 2
'2. Planten'

We beginnen met deel A, 17 vragen waarbij jij 'Ja' of 'Nee' moet antwoorden.

Heel veel succes!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets Thema 2
'2. Planten'

We beginnen met deel A, 17 vragen waarbij jij 'Ja' of 'Nee' moet antwoorden.

Heel veel succes!

Slide 1 - Tekstslide

Nee
Ja
1. Zijn snoepgroenten ongezond?
Tekst

Slide 2 - Sleepvraag

Nee
Ja
2. Zit er in de zaadlobben reservevoedsel?
Tekst

Slide 3 - Sleepvraag

Nee
Ja
3. Zitten er wortelharen aan het uiteinde van de wortel?
Tekst

Slide 4 - Sleepvraag

Nee
Ja
4. Zijn de wortelharen stevig en dik?
Tekst

Slide 5 - Sleepvraag

Nee
Ja
5. Groeien er bij de wilde tomaat minder tomaten aan de plant dan bij de gekweekte tomaat?
Tekst

Slide 6 - Sleepvraag

Nee
Ja
6. Is de functie van een stengel het dragen van de bladeren en bloemen?
Tekst

Slide 7 - Sleepvraag

Nee
Ja
7. Vindt er fotosynthese in de bladeren plaats?
Tekst

Slide 8 - Sleepvraag

Nee
Ja
8. Bestaat een blad uit een knoop en een lid?
Tekst

Slide 9 - Sleepvraag

Nee
Ja
9. Slaan veel planten hun reservevoedsel op in de stengel?
Tekst

Slide 10 - Sleepvraag

Nee
Ja
10. Als het bladmoes wegrot, blijft dan het bladskelet over?
Tekst

Slide 11 - Sleepvraag

Nee
Ja
11. Bevat het voedsel dat planten maken voedingsstoffen voor mensen en dieren?
Tekst

Slide 12 - Sleepvraag

Nee
Ja
12. Komt als eerste het stengeltje naar buiten bij het ontkiemen?
Tekst

Slide 13 - Sleepvraag

Nee
Ja
13. Neemt het zaad bij de kieming water op?
Tekst

Slide 14 - Sleepvraag

Nee
Ja
14. Zitten tijdens de kieming de zaadlobben aan de stengel?
Tekst

Slide 15 - Sleepvraag

Nee
Ja
15. Kan de plant sneller groeien door het reservevoedsel in de wortel?
Tekst

Slide 16 - Sleepvraag

Nee
Ja
16. Zijn vaten lange en dunne buisjes?
Tekst

Slide 17 - Sleepvraag

Nee
Ja
17. Gaat de wortel van de paardenbloem in de winter dood?
Tekst

Slide 18 - Sleepvraag

Deel B
In dit deel moet je de 12 meerkeuze vragen met A, B of C beantwoorden. 

Slide 19 - Tekstslide


Een leraar vraagt twee leerlingen een functie van de wortels van een plant te noemen.
Amber zegt dat de wortels water en voedingsstoffen opnemen.
Anouk zegt dat de wortels reservevoedsel opslaan.

18. Wie geeft of geven een juist antwoord?
A
Alleen Amber
B
Alleen Anouk
C
Amber en Anouk allebei

Slide 20 - Quizvraag


In afbeelding 1 is een blad van een paardenkastanje getekend. Deze afbeelding hoort bij vraag 19.


De tekenaar is vergeten een okselknop te tekenen.

19. Waar kan een okselknop zitten?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3

Slide 21 - Quizvraag


20. Welke stof wordt vervoerd door de vaatbundels van de wortels naar de bladeren?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Zuurstof

Slide 22 - Quizvraag


21. Als je deze prei eet, welke delen van een plant eet je dan?
A
Bladeren
B
Stengels
C
Wortels

Slide 23 - Quizvraag


Er is een nieuwe zoetstof gevonden, deze wordt door de steviaplant gemaakt. Deze zoetstof is 200 tot 300 keer zoeter dan suiker. De Nederlandse naam voor stevia is honingkruid. Een deel van de steviaplanten wordt gedroogd en gemalen tot poeder en dan verwerkt in eten en drinken.

22. Welk deel van de plant maakt deze zoetstof en wordt dus gebruikt om die stof eruit te halen?
A
Bladeren
B
Bloem
C
Wortel

Slide 24 - Quizvraag


23. Wat is een wortelstelsel?
A
Alle wortels in de grond
B
Alle wortels van een plant
C
Alle zijwortels van een plant

Slide 25 - Quizvraag


Stacy gaat vaak op vakantie naar een warm land. Zij eet daar graag een stuk watermeloen. Het is Stacy opgevallen, dat watermeloen ook in andere kleuren verkrijgbaar is dan alleen rood. Zij heeft roze, oranje en gele watermeloenen gezien en geproefd. Ze vond de verschillende kleuren ook verschillend smaken.

24. Hoe komt het dat er verschillende types watermeloenen bestaan?
A
De boeren hebben deze watermeloenen gevonden en toen verder geplant
B
De boeren hebben de watermeloenen gekweekt
C
De boeren hebben de watermeloenen water gegeven met kleurstof erin

Slide 26 - Quizvraag


25. De levenscyclus van een plant bestaat uit drie fasen. Welke fasen zijn dat?
A
Kieming, kiemplant en volwassen plant.
B
Kweken, groeien en oogsten.
C
Zaad, kieming en vrucht.

Slide 27 - Quizvraag


26. Wat is de functie van bladeren?
A
De plant laten opvallen door de groene kleur
B
Eigen voedsel maken door fotosynthese
C
Water op laten nemen door fotosynthese

Slide 28 - Quizvraag


27. Is in dit blad een hoofdnerf te zien? En zijnerven?
A
Alleen een hoofdnerf
B
Alleen zijnerven
C
Een hoofdnerf en zijnerven

Slide 29 - Quizvraag


28. Waardoor kan het kiemplantje de eerste tijd groeien?
A
Door de fotosynthese in de bladeren
B
Door het reservevoedsel in de wortel
C
Door het reservevoedsel in de zaadlobben

Slide 30 - Quizvraag


29. Welk gedeelte van de paardenbloem slaat vaak reservevoedsel op?
A
De bloem
B
De wortel
C
De zaden

Slide 31 - Quizvraag

Deel C
Hieronder staan 6 open/ invul vragen. 

Slide 32 - Tekstslide


In groep 8 gaat de klas van Joep naar de schooltuinen. Daar laten zij zaden ontkiemen en wanneer de plantjes meer ruimte nodig hebben, worden zij voorzichtig uit de grond gehaald en verder uit elkaar gezet.

30. Waarom hebben de plantjes meer ruimte nodig?

Slide 33 - Open vraag


In groep 8 gaat de klas van Joep naar de schooltuinen. Daar laten zij zaden ontkiemen en wanneer de plantjes meer ruimte nodig hebben, worden zij voorzichtig uit de grond gehaald en verder uit elkaar gezet.

31. Als de plantjes uit de grond worden gehaald, waarop moet je dan goed letten?

Slide 34 - Open vraag


In de winter zien de Klaassens graafsporen van konijnen in hun volkstuin.

32. Waarom graven die konijnen wortels op?

Slide 35 - Open vraag


In de zomer wordt er geoogst uit de volkstuin. Daarmee kunnen mensen en dieren worden gevoed. Sommige vleeseters eten nooit planten.


33. Leg uit dat planten voor deze vleeseters toch van belang zijn.

Slide 36 - Open vraag


34. Kijk naar afbeelding 4. Als je de groente van afbeelding 4 eet, welk deel (of welke delen) van een plant eet je dan?

Slide 37 - Open vraag


35. Kijk naar afbeelding 5. Benoem de onderdelen 1 tot en met 5 van die afbeelding.

Slide 38 - Open vraag

Klaar!
Goed gedaan, jij bent helemaal klaar met de toets. Vergeet niet om op "inleveren" te klikken in LessonUp!


Slide 39 - Tekstslide