In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
9.6 Ontkieming, groei en ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
Dit (een zaad) is het begin van de levenscyclus van een plant
Verspreiding van vruchten en zaden
Slide 2 - Tekstslide
Zaadje
- kiem
(wortel, stengel, blaadjes)
- zaadhuid
- zaadlobben
buitenkant: poortje: water opnemen
Vooral zetmeel,
maar ook eiwitten en vettenNodoi
Nodig voor ontkieming:
gunstige temperatuur, water en zuurstof
Slide 3 - Tekstslide
Ontkieming
1: zaadlobben zwellen op door water en scheuren open, worteltje komt eerst naar buiten
2: worteltje vormt wortelharen
3: stengeltje begint te groeien
4: bladgroen wordt gevormd zodra stengel en zaadlobben boven de grond komen > fotosynthese
5: als reservevoedsel uit zaadlobben op is verschrompelen ze en vallen af
Slide 4 - Tekstslide
Tijdens ontkieming worden reservestoffen uit de zaadlobben verbruikt: vooral zetmeel wordt hierbij omgezet in glucose, die wordt weer gebruikt bij de verbranding. Ander deel van het reservevoedsel (vooral eiwitten) wordt gebruikt als bouwstoffen bij de groei van het kiemplantje.
Groei > groter en zwaarder worden
Ontwikkeling > verandering van (een deel) van een organisme
Slide 5 - Tekstslide
Celdeling, plasmagroei, celstrekking
Celstrekking: cel wordt groter
doordat er veel water wordt
opgenomen door de vacuolen:
kleine vacuolen vloeien samen
tot 1 grote vacuole.
Lengtegroei
----------
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Houtachtig
Kruidachtig
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Levenscyclus
Slide 10 - Tekstslide
kruidachtige/houtachtige planten
Slide 11 - Tekstslide
Waar haalt een kiem zijn voedingsstoffen?
A
uit de grond
B
die maakt hij door fotosynthese
C
uit de zaadlobben
D
uit de bladeren
Slide 12 - Quizvraag
Ontkieming is NIET afhankelijk van
A
temperatuur
B
hoeveelheid water
C
hoeveelheid zuurstof
D
hoeveelheid zonlicht
Slide 13 - Quizvraag
Wat hoort NIET bij groei?
A
mitose
B
plasmagroei
C
celstrekking
D
meiose
Slide 14 - Quizvraag
Plant X ontkiemt in maart, maakt wortels, stengels en bladeren. In de winter vallen zijn bladeren af. In het voorjaar daarna maakt hij nieuwe bladeren, vruchten en zaden. Daarna sterft hij. Plant X is een....